zondag 14 december 2008

Visite

Visite.

Vanmorgen zei mijn vrouw tegen me: ”Denk je erom dat vanavond Kees en Greet op visite komen?”
Dat was een mededeling die mijn dag een zwart randje gaf. Alleen bij het idee al dat ik de avond moest doorbrengen met Kees en Greet overviel mij een grote somberheid. Niet dat het zulke vervelende mensen zijn, hoor. Vroeger konden we uitstekend met elkaar overweg ware het niet dat vroeger ruim dertig jaar geleden is en we sindsdien nogal uit elkaar gegroeid zijn qua werk en interesses.
Op de lagere school, zoals dat toen nog heette, zaten Kees en ik naast elkaar in de schoolbank het leven van de meester moeilijk te maken. Na de lagere school ging Kees naar de havo en ik naar de mavo en daarna ging hij studeren. Filosofie of zoiets. Het was iets moeilijks in elk geval en ik ging werken, omdat ik geld wou verdienen en een auto wilde kopen en de blits wilde maken bij de meisjes, want dat was belangrijk tenslotte.
Goed, later heb ik me door allerlei avondstudies nog een beetje opgewerkt, maar ik zou nooit het immens hoge niveau halen van Keesje. Ik noem hem in stilte altijd nog Keesje, omdat hij keer op keer bewijst hoe klein een grote man kan zijn.
Greet zat bij mijn vrouw in de klas, maar zij zijn zo’n beetje hetzelfde traject gevolgd na de lagere school dus dat klikt nog wel. Ze hebben dezelfde praat, dezelfde onderwerpen en dezelfde humor.
Maar goed, Kees en Greet zullen dus komen. Hoe kom ik eronderuit? Ik heb helaas geen baan waarin ik hoef over te werken, dus die smoes valt af. Ik ben ook al geen verenigings type, dus op pad voor de club gaat ook niet op. Ik moest vandaag maar eens erg hard gaan nadenken om met een ijzersterke smoes te komen en sterk moest-ie in elk geval zijn, want voor mijn vrouw ben ik zo doorzichtig als pompwater. Dat krijg je na zoveel jaren huwelijk.
Om inspiratie op te doen voor mijn verhaaltjes mag ik graag de natuur in gaan, dus ik ben naar het bos gegaan. Lekker ronddwalen door de bossen en over de heide. Daar krijg je ruimte van in je hoofd en die ruimte heb ik nodig om mijn verhaaltjes te bedenken. Soms grove verzinsels en soms kleine waarheden.
De hele ochtend liep ik te prakkizeren hoe ik onder de avond uit kon komen. Het was toch ook wel een beetje te gek dat ik niet eens rustig een avond in mijn eigen huis kon doorbrengen zonder lastig gevallen te worden door een persoon die ik wel kon schieten om zijn breedsprakerigheid, maar als ik dat tegen mijn vrouw zou zeggen dan wist ik het antwoort al, “Dat doe je dan morgenavond maar” en dat was dan einde discussie voor haar. Elke slappe tegenwerping van mijn kant zou met een simpel handgebaar weggewuifd worden. Ja, wat mijn vrouw aangaat ben ik nou eenmaal niet de sterkste.
Al lopend door het bos zag ik en passant nog een paar konijnen en fazanten. Mooie dieren die zich nooit zullen afvragen wie ze vanavond op visite zullen krijgen. Misschien vragen ze zich het wel eens af, maar ze hebben zulke kleine hersentjes dat ze dat na vijf minuten alweer vergeten zijn. De rest doen ze op hun instinct.
Hoewel, is dat wel eens onderzocht? Stel, een koppel fazanten, haan en hen. De hen zegt tegen de haan dat ze vanavond visite krijgen van dat koppel van achter die grote eik. Zijn snavel begint al te klepperen bij de gedachte, want hij weet dat zijn hennetje de staartveren van die andere haan wel heel erg aantrekkelijk vindt. Zij ontkent natuurlijk in alle toonaarden, “Nee, nee, het is gewoon een erg aardig stel en ze tokkelen zo gezellig en zo hebben we nog eens wat andere praat”.
Hij kijkt eens naar zijn eigen staartveren. Die zijn al aardig uitgedund in de loop van de jaren en zijn sporen zijn ook niet scherp meer. Hoe hij er ook mee langs stenen schuurt het mooie is er wel van af en dan komt vanavond dus die Don Guhaan.
Verhip, daar heb ik nooit bij stil gestaan. Ik ben al aardig grijs en boven op mijn hoofd wordt mijn haar toch al dunner en dat is nog erg zwak uitgedrukt. Die Kees heeft nog steeds een volle bos donkerbruin haar. Krullen zelfs! Het zou toch niet!? Ik kan het ook met de beste wil van de wereld niet omdraaien. Ik bedoel, dat mijn vrouw jaloers zou kunnen zijn op Greet. Greet is best een aardige vrouw, maar ze is 1 meter 85, broodmager. Twee erwten op een plankie noemden we dat vroeger oneerbiedig. Ze heeft een ernstige overbeet en een haakneus, dus geen hond gelooft dat ik haar aantrekkelijk zou vinden. Kees is filosoof. Die zit altijd met z’n hoofd in de wolken en dus vallen zulke uiterlijkheden hem misschien niet op. Hoewel, als je naast Greet in bed ligt moet je toch wel elke dag met blauwe plekken wakker worden.
Goed, een hele dag in het bos heeft me dus niets opgeleverd. Geen ijzersterke smoes om de visite van vanavond te ontlopen. Ik zal me in mijn lot moeten schikken en een lange avond het oeverloze gezwets van mijn jeugdvriendje moeten aanhoren met de meest wenselijke antwoorden van mijn kant. Als ik reageer op zijn gepraat kom ik toch nooit verder dan: ”Ja, dat dan weer wel, je meent het, och och, in welke tijd leven we, het zou verboden moeten worden” en meer van dat soort algemeenheden.
Zuchtend kwam ik de achterdeur binnen en gaf mijn vrouw een zoen waarna ik moe aan tafel ging zitten voor het avondeten. Na de vla zei mijn vrouw:”Och ja, Kees en Greet hebben afgebeld. Kees was een beetje grieperig geworden. Waarschijnlijk was hij aangestoken tijdens een lezing die hij hield voor een groep collega advocaten”.

Nou ja, ik wist dat hij iets moeilijks gestudeerd had.

1 opmerking:

  1. Klopt het dat jij 'erbij in woont'?
    Of is dat fictie.
    Maar soms moet je wel eens iets voor je vrouw overhebben. Dus zo'n avondje visite overleef je ook wel weer.
    Leuk verhaal trouwens.

    BeantwoordenVerwijderen