zondag 28 december 2008

Dierenliefde.

Dierenliefde.

Zoals u weet ben ik een dierenliefhebber, maar ik ben dan wel weer zo schijnheilig om de keiharde natuur van de dieren onderling te ontkennen. Of nee, ik ontken ze niet, maar ik wil ze liever niet zien.
Bij dieren is het immers toch normaal dat ze elkaar opeten of op z’n minst naar het leven staan.
Onze aanloopkat is bijvoorbeeld een schat van een beest. Hij komt lekker bij je zitten en spint tegen de klippen op als hij gekriebeld wordt. Ook kopjes geven is een favoriete bezigheid van hem.
Elke ochtend zit meneer trouw te wachten bij de achterdeur totdat we hem binnenlaten en dan miauwt hij vriendelijk ter begroeting. Hij doet niet moeilijk over het feit dat hij al een uur in de kou heeft zitten blauwbekken in afwachting van het kleine schaaltje aangelengde melk.
Als we weer eens een week weg zijn zit hij er de volgende week toch gewoon weer en wel zonder verwijten.
Zo’n poes koester je toch.
Nou weet ik ook wel dat de huiskat een van de grootste moordenaars in de dierenwereld is. Ze trekken er rustig ’s nachts op uit om in een redelijk groot gebied vogeltjes, muizen en andere kleine dieren af te moorden en dat doen ze dan voor de lol, want het aantal dodelijke slachtoffers na zo’n nachtelijke strooptocht is zo groot dat ze er wel een jaar van zouden kunnen leven.
Maar nee, het baasje zit thuis alweer te wachten met lekkere kattebrokjes en melk, zodat je niet steeds van die vervelende donsveertjes achter in je keel hebt.
Ik weet dat dus en ik accepteer het, maar ik wil het niet zien. Dat heb ik onze aanloopkat ook even duidelijk uitgelegd aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Toen ik hem lachend zag lopen met een koolmeesje in zijn bek heb ik hem even grondig onder handen genomen en wel dusdanig, dat hij een paar dagen alleen maar melk kon drinken vanwege een pijnlijke kaak. In zulke dingen moet je duidelijk zijn, vind ik.
Daarna heb ik hem weer in huis opgenomen en plat geknuffeld en de boodschap was blijven hangen, want ik heb hem niet meer in mijn aanwezigheid kunnen betrappen op jagen.
Tot gisteren. Ik liep even in de tuin en daar zat hij met zijn rug naar me toe onder de appelboom.
Ik wou hem even speels laten schrikken, dus ik naderde op mijn tenen. Toen ik vlakbij hem was en op het punt stond om boe te roepen draaide hij zich om en gelukkig had ik mijn telefoon met ingebouwde camera bij me om dit moment vast te leggen. De foto die ik snel kon maken zegt genoeg dunkt me. Er lagen ook nog wat veertjes om hem heen verspreid.
Aan de andere kant vind ik de moeite die hij deed om zijn misdaad te verhullen ook wel weer aandoenlijk en ik heb het maar zo gelaten.
Maar ik werd wel even met mijn neus op de feiten gedrukt. Een kat kan zich nog zo mooi en lief voordoen, hij blijft een moordenaar.
Onze achterbuurvrouw heeft ook een poes en ik vertelde haar mijn bevindingen met de onze. Ze vond het allemaal ach en wee maar haar Minoesje zou zoiets nooit doen! En ze had wel een poezenluikje, maar dat was voor het geval minoesje-lief eens buiten in het zonnetje wilde liggen. ’s Avonds lag ze altijd in haar mandje en als zij de volgende morgen beneden kwam lag zij er nog. Tjonge, wat kon die poes slapen!
Nee, nee, ik zie die poes toch ook regelmatig op strooptocht. Vorige week zag ik haar ’s avonds laat toen ze een dikke ekster door het weiland naast ons huis sleepte. Geen wonder dat dat ze dan de rest van de dag weer lekker in haar mandje ligt onder het genot van de liefkozingen van het vrouwtje.
Maar, wat niet weet wat niet deert en de poezen en katers hebben een vorstelijk leven op deze manier.

Kievietseieren




Kievietseieren.

Een vriend van mij vroeg me een tijd geleden of ik mee ging om kievietseieren te zoeken. Een simpele vraag met een bewogen dag tot gevolg.
Als natuurliefhebber had ik mijn antwoord snel klaar natuurlijk. Ja,graag!
Ik stelde mij voor, dat we na de koffie vertrokken en lekker door de friese natuur zouden lopen om de eieren te verzamelen. Een mooie wandeling dus.
Eenmaal weer thuis zou je je oogst trots laten zien en de volgende dag even naar de poelier om een behoorlijk bedrag voor de eieren te krijgen, want ik had gehoord dat er enorm veel voor zo’n eitje betaald werd.
De dag zou toch iets anders lopen dan ik verwacht had.
We vertrokken ’s morgens om vier uur. Midden in de nacht dus als je een avondmens bent zoals ik.
Eerst dacht ik nog, dat hij in het buitenland wilde gaan zoeken in verband met het vroege vertrek uur, maar nee, volgens hem moesten we minstens een half uur voor zonsopkomst op de plek van aankomst aanwezig zijn zodat we vogels, als ze wakker werden, meteen konden volgen in hun vliegbewegingen.
Persoonlijk zie ik daar de lol niet zo van in. We wilden eieren zoeken en ik heb hoegenaamd geen interesse in de bad- en toiletgewoontes van de kieviet, echter het bleek onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wist ik veel dat die vogels vanaf dat ze wakker worden al tactisch bezig zijn.
Als je eieren wilt vinden moet je denken als een kieviet en mijn vriend kon dat. Hij had dat van vader op zoon meegekregen en dat schijnt ook de enige manier te zijn om een goede vogelaar te worden.
Maar goed, hij was de beroerdste niet en heeft me uitgelegd hoe een kieviet denkt.
Zodra de kieviet wakker wordt bedenkt hij, dat een roofvogel die gek op eieren is misschien wel eerder dan hem wakker was en al op de loer ligt. Wat nu te doen?
Wakker worden, ogen openen, laag blijven. Met je buik over de grond en je kop laag kruip je 20 of 30 meter door het gras, dan gaan staan, even uitrekken en gapen en dan wegvliegen om eten te zoeken.
Als het goed is denkt de roofvogel dat je nest zich bevindt op de plek waar je opgestaan bent en gaat dus op de verkeerde plek naar de eieren zoeken.
Een onwetende eierzoeker zou dus ook op de verkeerde plek gaan zoeken, maar gelukkig weet mijn vriend beter. De plek waar een kieviet opvliegt vastleggen in je geheugen en erheen lopen. Dan een ruime cirkel gaan lopen vanaf die plek en bingo. Eieren in de pet en op naar de volgende.
Kraaien en roeken zijn gek op die eieren en vliegen dus ook de hele dag rond op zoek naar de lekkernijen. Ook dan gaat hetzelfde op als bij het wakker worden. Een kieviet verdedigt zijn nest nooit op de plek waar het nest ligt. Nee, eerst weer een eind “tijgeren”en dan pas aanvallen.
Dit soort vlieggedrag moet je goed in de gaten houden terwijl je door de weilanden ploetert. Het is koud en nat. Niet zo vreemd in eind maart, maar het zoek seizoen is nu eenmaal alleen rond die periode open.
Na een uurtje was ik dus behoorlijk doorweekt en onderkoeld. Dan is het leukste er al vanaf, maar na vier uur zoeken had mijn vriend drie eitjes gevonden en ik nog niets.
Zelfs de meest ervaren zoeker heeft soms zijn dag niet en dit bleek zo’n dag te zijn.
De eieren bleken ook nog eens meesterlijk gecamoufleerd te zijn en dat bleek toen we dachten vlak bij een nest te zijn. Uiterst voorzichtig speurden we de grond af totdat ik een zachte maar duidelijke krak hoorde. Ik stond er middenin en dat vond zelfs mijn goedige vriend verre van grappig.
Aan het begin van de middag hielden we het voor gezien. Verkleumd togen we huiswaarts en daar hebben we de eitjes gekookt, want we schaamden ons een beetje om drie eieren naar de poelier te brengen. De smaak was verre van lekker en een goede reden om nooit meer kievietseieren te gaan zoeken.
Een buurman kwam ook nog even langs om zijn ongenoegen duidelijk te maken dat we nesten gingen uithalen en dat daardoor de kievieten zouden uitsterven.
We hebben hem uitgelegd, dat kievieten elk jaar in maart al eieren leggen. Meestal heb je dan nog nachtvorst en dat zorgt voor een grote sterfte onder de jongen.
In Friesland is eierzoeken alleen toegestaan voor leden van de vogelwacht en die verplichten zich ertoe om elk leeggehaald nest te beveiligen. Er worden stokjes omheen geplaatst, zodat de boeren het nest zien en er niet overheen maaien. De kievieten leggen opnieuw eieren als ze merken dat hun nest leeg is, maar dan zijn we al snel een maand verder met beter weer. De kans op overleven voor wordt op deze manier veel groter voor de jongen.
Tja, dat wist de buurman niet. Nee, dat weten heel veel zogenaamde natuurbeschermers niet.
Dat is ook het probleem. Ga eerst eens praten met een echte praktijk natuurliefhebber of ga desnoods eens mee met zo’n iemand.


Het kan je wel een zware verkoudheid bezorgen, maar ik weet nu tenminste hoe het zit.

Vogels kijken.


Vogels kijken.


Een vroegere oom van mij was vogelteller. Een vreemde hobby vond ik totdat ik eens met hem aan de praat raakte hierover.
Hij telde bepaalde vogelsoorten. Dat gebeurt landelijk door zo’n vereniging. Op afspraak tellen alle leden een bepaalde tijd bijvoorbeeld alle kokmeeuwen die ze zien en op die manier worden er een heleboel soorten vogels geteld door het jaar heen.
Ook vangen ze vogels en doen ze dan een ring om met hun gegevens. Als zo’n vogel elders weer eens gevangen wordt kunnen ze aan de hand van die gegevens allerlei dingen te weten komen over de leeftijd en vliegroutes.
Interessant allemaal, maar zijn verhalen over vogels waren veel interessanter. Hij wist erg veel wetenswaardigheden waardoor het leven van bijvoorbeeld de huismus ineens veel leuker wordt.
Dat ik dat soort dingen nu ook weet komt goed uit nu ik alweer een tijdje aan huis gekluisterd ben in verband met die vermaledijde hernia.
Vanuit mijn huiskamer heb ik goed zicht op de natuur om het huis. We verzorgen en lokken de vogels door ze ruim te voeren en op die manier komen er steeds meer soorten in mijn gezichtsveld.
Mijn buurman is duivenmelker. Hij heeft een stuk of tachtig duiven. Een gedeelte gebruikt hij voor de wedstrijdsport en de rest voor de lol. De meeste mensen denken bij zo’n buurman met duiven alleen aan de overlast die duiven kunnen veroorzaken. Overal duivepoep op de daken en op de was die buiten te drogen hangt bijvoorbeeld.
Nu hebben wij toevallig helemaal geen last van de duiven, maar de mussen bij ons in de buurt zijn er zelfs heel blij mee en ik zal u uitleggen waarom dat is.
In het voorjaar, als de vogels beginnen met nestelen, zie je alle vogels druk op zoek naar nestmateriaal en zo ook de mussen, maar de mussen houden tevens heel goed de duiven in de gaten. Als een duif ergens op de grond gaat zitten om even te fourageren of uit te rusten zie je een grote groep mussen heel rustig naderbij komen zonder op te vallen. Het is afgesproken werk, want als ze allemaal in positie zitten vallen ze als op commando aan. Met z’n allen werpen ze zich zogenaamd op de duif en op het laatste moment trekken ze weer op. De duif wordt geen haar gekrenkt, maar schrikt zich helemaal wezenloos. Als een duif in paniek opvliegt verliest hij erg veel veertjes en die verzamelen de musjes dan voor hun nesten. Mooi, hè?
Een staaltje van samenwerking en tactiek met respect voor het slachtoffer. Die kan wel met wat minder veren tenslotte.
Nog een voorbeeld van opvallend gedrag. Kleine vogels, bijvoorbeeld mezen en vinken, zoeken vaak bescherming bij merels. Ze weten dat roeken grote lastposten zijn. Echte pestkoppen en ook qua formaat kunnen ze daar nooit tegenop natuurlijk.
Ook weten ze, dat merels heel erg vriendelijke vogels zijn en niet bang voor roeken. Eén plus één is twee schijnen die vogeltjes te denken, want als je als toeschouwer goed oplet zie je ze meestal samen als er roeken in de buurt zijn. Desnoods grijpen de merels ook daadwerkelijk in als zo’n roek de kleintjes lastigvalt en dan vraag je je toch af of ze dat bedacht hebben of dat het allemaal toeval is.
Goed, dat roeken opgeschoten tuig is is algemeen bekend, maar denken kleine vogels echt dat merels vriendelijk zijn? En zijn merels gewoon echt erg sociaal en komen ze daardoor op voor de kleinere, zwakkere medevogel?
Of houden merels en kleinere vogels gewoon van hetzelfde voedsel en zijn ze daardoor vaak samen te zien bij dezelfde voedselbronnen? Nee, ik houd het er toch op dat er bepaalde afspraken bestaan bij die vogels waar ze beiden beter van worden, maar wat de merel eraan overhoudt? Daar ben ik nog niet achter.
En waarom is de ene vogel heel monogaam en is dat tegenovergesteld bij de andere vogelsoort.
Waarom zijn de meeste vogels erg zorgzame ouders en zijn er ook vogels die hun eieren gewoon bij een ander in het nest dumpen en hun kinderen door die vogels laten opvoeden.
Waarom zijn veel vogelsoorten erg honkvast en hebben anderen geen rust en moet trekken, het liefst naar verre oorden.
Waarom is de ene vogelsoort heel schuw en de andere soort lawaaiig en hondsbrutaal.
Valt het u ook op dat vogels wel heel erg veel op mensen lijken?

Wordt u al geholpen?


“Wordt u al geholpen?”

In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden gaat dit verhaal niet over gedienstige mensen.
Eigenlijk gaat het over een delicate zaak. Een kwestie waar veel mannen liever niet over spreken. Een onderwerp waar de meeste mannen jaren lang over in de ontkenningsfase zitten.
Het gaat over sterilisatie. Zo, het hoge woord is eruit. U kunt nu nog de bladzijde omslaan.

Ik ben helaas ervaringsdeskundige met andere woorden. Ik weet van de hoed en de rand, omdat ik het aan de lijve heb meegemaakt van het begin tot het bittere eind.
Ik zal bij het begin beginnen. De losse mededeling van uw vrouw, dat ze erover denkt te stoppen met het slikken van de pil.
Zo’n mededeling krijg je meestal op een moment dat je het niet verwacht. Je staat net op het punt om naar je werk te gaan of je zit te wachten op studio sport op zondagvond die nu eindelijk weer normaal de samenvattingen uitzend. Zo’n moment.
Als reactie begin je met uitstellen. Tijd rekken, want ineens is daar de donderwolk die boven je hoofd hing. Eigenlijk al vanaf het moment dat je je vrouw leerde kennen. Dan weet je dat het er ooit van zal komen, maar kun je het gelukkig nog heel ver voor je uit schuiven.
Nu even niet, schat, ik moet werken/studio sport enzovoort en niet de koosnaampjes vergeten, want daar worden vrouwen milder van.
Je kunt er echter zeker van zijn, dat als zij voor haarzelf de knoop heeft doorgehakt, ze je direct de volgende dag weer voor het blok zet.
Nog even over de pil! Je ontkomt er toch niet aan en ergens heeft ze ook wel gelijk natuurlijk. Het is hormonale tegennatuurlijke troep en dat kan op den duur niet gezond zijn. Hoewel er op internet altijd weer onderzoeken zijn te vinden die zeggen dat het absoluut geen kwaad kan om de pil te slikken tot ruim na de overgang. Helaas zijn al deze onderzoeken door mannen geschreven en daar wijst je vrouw je dan even fijntjes op.
Uiteindelijk ga je het verliezen. Dat is een vaststaand feit dus je kunt het even uitstellen. Afstellen is een onmogelijkheid.
De volgende stap is je geestelijk voorbereiden. Het is tenslotte niet niks als een uroloog met mesjes en schaartjes aan de gang is op je gevoeligste plekje. Daar wil je niet eens een nachtmerrie over hebben, laat staan dat het werkelijkheid wordt.
Toch zul je ook hier doorheen moeten, want het tijdstip van de afspraak in het ziekenhuis komt snel dichterbij. Te snel.
Dan is het zover, dat je echt naar het ziekenhuis moet en vrouwlief gaat mee ondanks je vele verzoeken om alleen te mogen gaan of desnoods dat ze je afzet en weer ophaalt bij het ziekenhuis.
Want het is erg vernederend als je in een volle wachtkamer een paniekaanval krijgt en je vrouw ziet het ook nog. Dan kun je het de komende jaren wel vergeten met je stoere mannen voorkomen, want reken maar dat zij dat in geuren en kleuren doorvertelt op verjaardagen en bedrijfs feestjes.
Ik zal u vertellen hoe ik het beleefd heb. Eenmaal in de wachtkamer kwam er een soort fatalistische rust over me: je bent er nu eenmaal en je kunt toch niet meer ontsnappen, dus dan kun je alleen nog maar relativeren.
Want wat kan je nou helemaal gebeuren? Het gaat toch altijd goed. Alleen een paar prikjes en van de rest voel je amper wat en meer van dat soort domme praat.
Er zaten nog een paar echtparen in de wachtkamer en er ontstond zowaar een beetje jolige stemming. Wat kan ons gebeuren, stelt allemaal niks voor, echte kerels draaien hun hand er niet voor om en zelfs werden er een paar moppen getapt.
Goed,ik was aan de beurt en ging vol goede moed naar binnen nadat ik mijn vrouw nog een kusje had gegeven. Moet je nagaan, daar ga je naar de slachtbank en je bedankt haar ook nog even!
Toen ik binnenkwam werd ik ontvangen door drie jonge dames. Niet eens de minst knappe en ik hoopte, dat ze maar gauw zouden ophoepelen, want als ik met de handel bloot moest had ik het toch liever als mannen onder elkaar. Een man kan tenminste nog invoelen wat hij je aandoet.
Maar nee. Een van de dames was de urologe! Jawel. Hoe verzinnen ze het. De andere twee waren verpleegsters die de helpende hand moesten bieden, want ze waren waarschijnlijk bang dat ze mij er anders niet onder kregen.
Ik kon geen kant meer op en moest me uitkleden en daarna gaan liggen op zo’n vrouwentafel met mijn benen in die beugels. Het feest begon. Over mij heen werd vrolijk gekeuveld over vrouwenzaken en ondertussen lag ik me groot te houden, hoewel u groot als fictief moet beschouwen, want zelfs met drie dames over me heen gebogen was er geen leven te bespeuren tussen mijn benen.
Uiteindelijk waren ze klaar en ik was “geholpen”. De pijn viel eigenlijk best mee.
Een aantal uren na de tijd moest ik hierop terugkomen. Het was werkelijk te erg om uit te leggen en dat duurde bij mij twee volle dagen. Twee dagen die ik nooit meer zal vergeten.
Als uw vrouw u de ”mededeling” doet bedenk dan: uitstellen, uitstellen en nog eens uitstellen.
Voor het geval u er toch aan moet geloven, weet dat er door duizenden mannen die u voorgegaan zijn met u wordt meegeleefd.
En vrouwelijke urologen zouden verboden moeten worden.

woensdag 24 december 2008

Wandeling


Wandeling.

Ik ben met de bus naar een naburige stad gegaan om mijn dag en tijd door te brengen.
Ja, met de bus ondanks dat ik een auto voor de deur heb staan en nu wilt u natuurlijk weten waarom ik tot deze geldverspilling besloten heb.
Welnu, er rijdt 1 keer per uur een bus voor mijn huis langs en ik was wel benieuwd hoe ver ik met deze bus kon komen, hoeveel mij dat ging kosten en op welk tijdstip ik weer terug kon reizen.
Het is natuurlijk veel gemakkelijker om het even op te zoeken op internet, maar proefondervindelijk ondernemen ligt meer in mijn aard.
Desalnietemin was er wel een aanleiding voor nodig en die was er ook.
Mijn vrouw had haar schoonmaakwoede aanval en dan moet ik wegwezen, wieberen,de plaat poetsen en niet te vroeg terugkomen.
Deze schoonmaak aanvallen zijn gekoppeld aan haar maandelijkse cyclus. Elk nadeel heeft zijn voordeel dus, want ik moet weer een dag elders zien door te brengen, maar het huis is brandschoon.
Mijn manco is dat ik het nooit zie aankomen. U zult denken dat het toch om de vier weken zo’n beetje op dezelde dag valt en dat is ook wel zo, maar ik onthoud dat nooit. Om de een of andere reden zit die kalender niet in mijn hoofd en ik heb daar geen plausibele verklaring voor.
Voor mijn vrouw is het aanleiding om elke maand weer een naar mij toe gerichte uitbarsting te hebben en ik laat het elke maand gelaten over me heen komen.
Ja, in het begin van ons huwelijk protesteerde ik wel natuurlijk, maar al gauw kom je erachter dat het geen enkele zin heeft. Ergo, het wordt er alleen maar erger van.
Dus ik houd wijselijk mijn mond en vertrek om aan het eind van de avond met een bosje bloemen weer terug te keren.
Ook dat vertikte ik in het begin. Een bosje bloemen? Een bosje netelroos kon ze krijgen! Maar als ik het effect zie van zo’n bosje van vijf euro dan slik ik mijn trots in en geniet van de pogingen van mijn vrouw om het weer goed te maken, omdat ze toch wel weer erg tegen me tekeer was gegaan en omdat ik dat allemaal begripvol geslikt had en dan ook nog bloemen had meegenomen. Ja, als ik dat zo aanhoorde zou ik zelf bijna denken dat ik de ideale echtgenoot was.

Het reisje met de bus duurde ruim een uur. Ik ging naar Emmen. Een stad waar ik met de auto binnen een half uur ben en dan sta ik ook nog midden in het centrum en niet op een tochtig busstation, maar dat terzijde.
Het wordt de buschauffeur vantevoren ingeprent dat ze nooit de kortste weg mogen nemen. Nee, zo lang mogelijk erover doen, want dan is er tenminste nog een kleine rechtvaardiging om de klanten zoveel te laten betalen.
Dus, sight-seeing drenthe. Elk dorpje en gehucht werd aangedaan. Bij elke los staande boerderij stond een bushalte en ik mag blauwe ogen kijgen als ik lieg, er stond bij bijna elke halte een persoon te wachten. Dat moet haast wel afgesproken werk zijn, want tegen het eind van de rit zat de bus afgeladen vol en dat op het drentse platteland.
Misschien dat de busmaatschappij daar langdurig werklozen en wao-ers voor inschakelde om hun enerzijds een kleine aanvulling op hun uitkering te laten genieten en om anderzijds meer geld bij de overheid los te peuteren als ze konden aantonen dat lijn zoveel in de drentse binnenlanden zeer veel publiek trok.
Het zou mij een zorg moeten zijn ware het niet, dat ik een half uur bekneld heb gezeten tussen een erg dikke boerin met een mand met kippen op schoot en een oude man die mij zijn complete ziekteverleden uit de doeken deed.
Ik vreesde het ergste voor de terugreis en nam me voor om de volgende keer weer lekker milieu onbewust met de auto te gaan.
De terugreis halverwege de avond was het tegenovergestelde. Drie passagiers wilden ook mijn kant op en de chauffeur nam de kortste weg onder het motto: hij wilde naar moeder de vrouw en er stond toch nooit een hond bij de bushaltes wat mijn vermoeden van de heenreis bevestigde.
Binnen een half uur stond ik weer voor mijn deur met mijn bosje gladiolen.

dinsdag 23 december 2008

Kanarie




Kanarie.

Jaren geleden heb ik een stel kanaries gehad.
Ik ben altijd een dierenmens geweest. Het begon met een hond en al snel kwam daar de tweede bij. Jaren later overleed er eentje en de andere werd eenzaam en at niet meer. Ook wendde ze allerlei kwaaltjes voor. Volgens de dierenarts was het eenzaamheid en hij raadde aan om er een hond of kat bij te nemen. Zo gezegd, zo gedaan.
Op zoek naar een jong poesje en er was al snel een nestje gevonden, dus ik ging erheen met mijn kinderen. Fout! Nooit doen. Kinderen zijn lief en ze bedoelen het goed, maar het gevolg was wel, dat we met twee poezen thuis kwamen. Een broertje en zusje. Ze waren zo lief samen...
Ach, de hond was er blij mee. Aanspraak genoeg ineens tenslotte.
Weer een paar jaar later ging de hond dood en de ooit zo lieve poesjes waren veranderd in oorlog voerende vechtmachines waardoor ik dagelijks de plukken haar die uitgerukt werden moest opruimen.
Na vele jaren overleden ze toch nog vrij snel na elkaar. Een gewone natuurlijke oorzaak, dus ze waren niet bezweken aan de verwondingen van de vele vechtpartijen. Wel hadden ze in de loop van de tijd gerafelde oren gekregen en zo nu en dan was en weer een hangbuik gescheurd, maar de dierenarts naaide dat altijd weer probleemloos dicht. Kraagje om, vette rekening betalen en klaar was kees.

Toen de beide katten dus bezweken waren werd het dus ineens heel stil in huis. Een vreemde gewaarwording waar ik eens ten volle van genieten wou.
Geen rekening meer houden met huisdieren was een nieuw gegeven in mijn leven en de kinderen waren ondertussen al redelijk groot geworden, dus daar hoefde ik ook niet meer constant thuis voor te blijven.
Het vrije leven diende zich aan! Maar daar dacht de natuur toch even anders over.

Het was op een mooie zomerdag. Warm weer, zonnig en ik had de buitendeur naar de tuin open staan.
Zomaar, zonder reden of bericht vooraf, vloog er een kanariegele kanarie naar binnen en ging op de salontafel zitten. Hij keek eens rond en vloog wat door de kamer.
Ogenschijnlijk was hij volkomen op zijn gemak maar ik niet. Ik zag de bui al hangen. Ik ken mezelf. Ik ga me hechten aan zo’n beest en dan kom je er dus niet meer vanaf.
Met woeste armgebaren en harde geluiden probeerde ik hem de kamer uit te jagen en hem te dwingen de vrijheid tegemoet te vliegen.
Toen dat niet lukte heb ik het met praten geprobeerd. Ik was tenslotte poelier geweest en panklare vogeltjes waren vele jaren mijn specialiteit. Ook hier raakte hij niet van onder de indruk.
Volgens hem zat er een diepere betekenis achter zijn aanwezigheid, maar dat zou ik in de loop van de tijd wel gaan begrijpen.
Goed, ik heb me er dus bij neergelegd. Ik had ook geen keus.
De volgende dag ben ik dus naar de dierenwinkel geweest om een mooie kooi uit te zoeken, want ik wilde niet dat hij altijd vrij rond zou vliegen in mijn kamer. Ik ben tenslotte wel op mijn privacy gesteld .
Kooi opgesteld, vogel erin, klaar is kees of in dit geval Piet. Ja, ik had hem de meest voor de hand liggende kanarie naam gegeven. Piet dus.
Een kenner vertelde mij, dat Piet een man was, omdat hij floot. Een vrouwtje scheen niet te fluiten. Althans niet met van de mooie trillers. Hij vertelde me ook, dat Piet pas op zou houden met fluiten als hij een vrouw bij zich in de kooi had, omdat het bedoeld was om een vrouw te versieren.
Aan de ene kant ben ik tegen overhaast samenwonen zonder dat je elkaar heel goed kent, dus waarom zou die vogel dat dan wel mogen?
Aan de andere kant had piet een volume in zijn strot om U tegen te zeggen. Het liefst liet hij dat horen als je aan het bellen was of het journaal zat te kijken en dat hield dan in dat je er beter mee op kon houden, want het geluid van de tv moest het grandioos afleggen tegen de misthoorn van Pietje.
U begrijpt het al. Ik heb voor de rust gekozen en dus een vrouwtje gekocht. Een beetje klein lichtgeel kanarietje met de passende naam Rietje.
Binnen een minuut nadat ze kennis gemaakt hadden vlogen ze samen door de kamer. Piet floot het behang van de muren en Riet vond het allemaal even prachtig.
Alleen als ze vonden dat het quality time was trokken ze zich terug in de kooi met als gevolg dat er binnen een paar weken een nest met eieren gemaakt was.
Kijk, da’s dan wel weer leuk en zeker de moeite waard om te bekijken hoe ze dat aanpakken.
Het bleek dat Piet een volleerde vader en echtgenoot was. Hij voorzag zijn vrouw van het dagelijks brood en toen de eitjes uitgekomen waren waren ze samen continu bezig om de jongen te voeren.
Toen de jongen groot genoeg waren kregen ze vliegles in de kamer en ze ontwikkelden zich tot welopgevoede jongelui.
Toen ze de pubertijd achter de rug hadden, bij kanaries spreken we dan over een paar weken, werd
het volgende nest gemaakt en het hele ritueel herhaalde zich.
Bij het derde nest begon de natuur te protesteren. Er zaten twee kleine vogeltjes in het nest en die
waren zo te zien gemaakt van overblijfselen van de andere vogels. Het zag er beroerd uit.
De pootjes en vleugeltjes zaten verkeerd om en diagonaal overdwars. Kortom, erg ongelukkige
vogeltjes.
Ik had net besloten om ze de volgende dag uit hun lijden te helpen toen ze al uit zichzelf de geest
gaven.
Kort daarna leerde ik mijn huidige vrouw kennen en zij had twee poezen en dat matcht dus niet met
kanaries.
De liefhebber die mij aan het begin uitlegde waarom een man floot en een vrouw niet bleek gelukkig
belang te hebben bij mijn kanaries.
Ik heb ze met kooi en voer meegegeven en ik heb Pietje bedankt voor de levensles: dat fluiten kon nog zo mooi klinken, zonder een vrouwtje die er naar luistert is het alleen maar lawaai.

Snoek.


Snoek.


Ik wil u eens vertellen wat mijn droom auto is. De auto die al in mijn hoofd zit sinds ik op mijn achttiende mijn rijbewijs haalde.
Deze auto heeft onder andere de bijnaam “”Snoek” of “snoekebek” en ook wel “Godin van de weg”.
Velen van u weten nu al dat ik het over de Citroën DS heb en ook de Citroën DE valt onder dezelfde noemer.
Wat is er nu zo bijzonder aan de snoek? Vanwaar is dat mijn droomauto? Tja, zij heeft iets. De snoek spreek je aan in de vrouwelijke vorm. De reden behoeft geen uitleg dunkt me.
Alleen de neus al. Lang en majestueus met de prachtige stroomlijn en de grote koplampen. Die neus is wel iets om rekening mee te houden tijdens het parkeren. Eigenlijk is de totale lijn van de auto erg in het oog springend. Geen enkele andere auto lijkt erop en ook dat feit zorgt voor het speciale gevoel.
Het interieur is ook anders dan anders. De lange, dikke en zachte voorbank met middenarmsteun en dezelfde bank daarachter. De stuurversnelling is onontbeerlijk door zo’n bank, maar is tegelijkertijd erg makkelijk hanteerbaar. Eigenlijk is het gemakkelijker dan het pookje in de moderne auto’s.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de wegligging. Door de veerbollen zweef je over de weg. Hobbeltjes merk je niet eens.
Met zo’n auto moet je dus eigenlijk gaan toeren en niet je boodschappen halen in de stad. Op een mooie rustige dag over de binnenwegen rijden zonder haast en genietend van de natuur en de rij eigenschappen. Dat is het ultieme snoek- genieten.
De meeste eigenaren van een snoek zijn echte liefhebbers. Dat kun je ook zien aan het feit dat er relatief weing van deze wagens te koop worden aangeboden.
Als je op zoek bent naar een oldtimer dan vind je van elke 100 auto’s ongeveer 75 mercedessen,
20 andere soorten en hooguit 5 snoeken.
Dat komt, doordat de meeste eigenaren voor het leven verkocht zijn. Er wordt van alles aan gedaan om de wagen rijdend en roestvrij te houden.
Alleen als de financiën het niet meer toelaten wordt zo’n auto te koop aangeboden en zulke advertenties zijn prachtig om te lezen. Ze staan vol met jubelende en lovende woorden over hun snoek en dat ze hun “Godin”een betere liefhebber gunnen die meer geld heeft om de perfectie te bewaren. Met bloedend hart wordt afscheid genomen.

Ik hoor uw vraag: heb je nou zelf een snoek?
Nee, ik bezit geen snoek. Misschien nóg niet of misschien bezit ik ook in de toekomst geen snoek.
De belangrijkste reden is, dat het mijn droom is en als een droom vervuld wordt is het in de praktijk toch iets minder mooi.
Ik fantaseer nu al 29 jaar van de auto en in al die jaren ga je zo’n droom idealiseren natuurlijk.
De snoek gaat steeds fijner rijden, we gaan elk weekend lekker toeren bij prachtig zonnig weer en hij rijdt altijd, er mankeert nooit wat aan en voor noodgevallen heb ik een buurman die toevallig een goede auto monteur is met dezelfde voorliefde voor deze auto als ik.
In het geval van de citroën ds hebben we het wel over auto’s die al gauw 40 jaar oud zijn en dan is het niet meer dan logisch dat er regelmatig iets aan mankeert.
Ikzelf ben a-technisch. Een auto motor is een volstrekt raadsel voor mij, behalve natuurlijk de normale mankementjes van de lege accu,koelvloeistof en ruitensproeier.
Dus stel dat je onderweg een “tikje”in de motor hoort dan is het ultieme rijgenot al niet zo ultiem meer en onderweg zou ik behoorlijk bang zijn dat ik een paaltje langs de weg niet zie staan of dat een andere weggebruiker mij niet ziet! Kaboem,de godin van de weg total loss.
Dan zou de droom een nachtmerrie worden en dat zou toch zonde zijn van al die mooie jaren dat ik de illusie in stand heb gehouden.

maandag 22 december 2008

Tripje.

Tripje.
Vandaag heb ik voor het eerst van mijn leven een trip gemaakt. Iets wat gezien mijn principes nogal onvoorspelbaar is en ik zal u mijn excuus even vertellen.
Ik gebruik morfine pillen op recept van de huisarts. Het begon met een lage dosis en een paar dagen later iets hoger. De uitwerking was echter nog steeds niet afdoende dus daarom heb ik de dokter weer gebeld vanmorgen met de vraag of ik andere medicijnen kon krijgen of een hogere dosis van de morfine.
Vanmiddag belde ze terug met de mededeling, dat ik de dosis mocht verdubbelen. Ik heb dat natuurlijk meteen gedaan, want als de pijn erg genoeg is dan slik je alles mits het verantwoord is.
Vijf minuten later belde ze terug, want ze had een foutje gemaakt, 6 x per dag dezelfde dosis en niet 4x per dag een dubble dosis. Oke, vanaf vanavond dan, want de hoge dosis had ik al in mijn maag. Gelukkig zei ze, dat het niet een ramp was als het eenmalig gebeurde.

Het liep ondertussen tegen de avond en het was al donker, maar ik zag de toekomst zonnig tegemoet.
Op dit moment is het een uur geleden dat ik ze ingenomen heb en ik kan u meedelen dat ik het toch niet zo’n succes vind. Misschien komt het ook doordat ik al jaren geen alcohol meer nuttig dus ik ben altijd helder in mijn hoofd en sta met beide benen op de grond.
Nu echter loopt de vloer in huis ietwat scheef af en ik weet bijna zeker dat ik het er waterpas ingelegd heb.
Op de tv is dr. Phill en ondanks de zware problemen die hij altijd behandelt heeft de beste man toch wel een extreem koddig hoofd op z’n nek staan. Is u dat wel eens opgevallen?
Zo’n psychiater of psycholoog met het gezicht van Andre van Duin in het kwadraat is moeilijk serieus te nemen.
Het is best wel grappig om je te realiseren dat je nu anders tegen de wereld aankijkt dan dat hij in werkelijkheid is. Helaas geen paarse bomen en blauw gras maar het is allemaal wat wollig. De informatie die in mijn hersens binnenkomt heeft duidelijk moeite om netjes gerangschikt weer naar buiten te komen.
Alleen het bovenstaande gedeelte al. Geen idee hoelang ik daarover gedaan heb. De meeste woorden moet ik twee of drie keer typen vanwege de omgedraaide letters en zo.
.......krijg nou wat! Ik viel zomaar in slaap. Een kwartiertje later schrok ik weer wakker. Ik hoop, dat de uitwerking vanacht ook nog van kracht is. Dat zou geweldig zijn, omdat ik de laatste tijd niet langer dan drie uur achter elkaar kan slapen. Over de hele nacht genomen slaap ik in totaal zo’n 4 tot 5 uur dus een hele nacht doorslapen is van harte welkom.

De boel begint ondertussen behoorlijk te draaien. Da’s minder. Als ik nu mij ogen dichtdoe voelt het alsof ik in een put val. Een draaiende put. Mijn vrouw zet me gelukkig een kop hete koffie voor, maar ik ben bang dat ik daar nog veel van nodig zal hebben vanavond.
Ik weet nu wel zeker dat ik dit mijn dokter behoorlijk kwalijk zal gaan nemen. Ze zal het wel per ongeluk hebben gedaan, maar ik zit met de kwalijke gevolgen.
Oi! Bijna mijn kop koffie over het toetsenbord van mijn zo goed als nieuwe laptop. Een volle mok. Gelukkig bleef het bij een forse drup op de m en de n en tot nu toe sta ik niet onder stroom. Althans, dat denk ik. Ik zie wel een rookwolkje, maar dat zou ook kunnen zijn, omdat mijn vrouw een sigaret opgestoken heeft. Ja, laat ik het daar maar op houden.
Enfin, zo mooi als het begon vanavond zo slecht zal het wel aflopen. Waarschijnlijk ben ik de hele avond duizelig en erg slaperig, maar slapen, ho maar, en morgen natuurlijk een kater van jewelste. Tja,soms zit het mee en soms zit het tegen.
O ja, mijn hernia doet nog steeds zeer.

Operatie.

Operatie.

Binnenkort moet ik geopereerd worden aan een hernia.
Dat is snel gezegt maar niet zo snel gedaan natuurlijk. Er zit wel een verhaal aan vast. Sinds ik de hernia heb functioneer ik niet meer. Althans niet op het niveau dat ik gewend ben. Lopen, zitten en staan is maar heel beperkt mogelijk en liggen lukt alleen in bepaalde houdingen. In de praktijk betekent dit, dat ik thuis op een bed lig en binnen een straal van een meter of tien zo nu en dan wat rondschravel. Ik kan u verzekeren dat je dan snel uitgekeken bent op je eigen kleine leefwereldje.
Nou leef ik midden in een soort bibliotheek achtige omgeving, dus je zou zeggen dat ik genoeg te lezen heb. Dat is ook wel zo ware het niet, dat de pijn onderdrukt wordt met medicijnen die, behalve de pijn, ook je concentratie onderdrukt. Het rare is dat ze maar even werken tegen de pijn, maar je concentratie grondig uitschakelt. Dat hadden ze beter andersom uit kunnen vinden. Als ik dus een boek pak en een bladzijde gelezen heb moet ik daarna weer overnieuw beginnen en telkens is het verhaal weer nieuw voor mij. Aan de ene kant wel leuk natuurlijk. Je leest nooit twee keer hetzelfde. Aan de andere kant wil je op een gegeven moment ook wel eens weten hoe het afloopt, maar helaas, zover kom ik niet.
Ik tel dus de dagen af tot aan de operatie. Het kan mij niet snel genoeg gaan.Vreemd trouwens, dat je uitkijkt naar een operatie. De arts die mij zal opereren heeft alles nog eens goed aan me uitgelegd en zo’n man moet natuurlijk ook de mogelijke keerzijde van de medaille vertellen. Hij probeert dat zo luchtig mogelijk te doen. Hij begon met te vertellen, dat hij zo’n operatie wel eens eerder had gedaan, dus het zou niet helemaal nieuw voor hem zijn als hij mijn rug ging openmaken. Sinds de ether wettelijk verboden was deed iemand anders nu de narcose tijdens de operatie, omdat hij geen tijd had gehad voor die L.O.I. cursus. Bij die persoon ging het ook meestal wel goed en als ik de pech had, dat ik toch aan de verkeerde kant van de narcose wakker zou worden hoefde ik er niet over in te zitten dat ik pijn zou hebben. Er waren hem tenminste nog nooit klachten ter ore gekomen. Dit hele verhaal was doorweven met algemeenheden zoals: waar gehakt wordt vallen spaanders, waar mensen werken worden fouten gemaakt en aan het eind van zijn voorlichting vroeg hij nog even tussen neus en lippen door aan mijn vrouw of ik een goede levensverzekering had afgesloten. Kortom, je moet van goede humoristische huize komen om dan zwierig je handtekening te zetten onder je akkoordverklaring voor de operatie.

Humor is voor mij eigenlijk de enige manier om met dit soort ongemak om te gaan. Lachen leidt af. Huilen niet. Door te huilen word je je alleen maar meer bewust van de negatieve kant. Let wel, ik heb het nog steeds over een lichamelijk ongemak.
Laat ik maar een voorbeeld noemen. Gisteren had ik op een gegeven moment een hoogtepunt in mijn pijnbeleving. Wat dat betreft hangt mijn leven momenteel van hoogtepunten aan elkaar, maar dat terzijde. Onze aanloop poes lag te slapen aan het voeteneind van mijn bed. Althans, dat dacht ik.
Doordat mijn benen nogal ongecontroleerd bewogen onder het dekbed werd zijn jachtinstinct blijkbaar even wakker en vanuit het niets sprong hij met zijn zware lijf en met zijn stiletto nagels recht op mijn edele delen! Dat kun je negatief bekijken. Je weet tenslotte een poosje niet meer waar je het zoeken moet van de pijn, maar aan de andere kant verdween de hernia pijn een poosje volledig naar de achtergrond en dat was wel weer lekker. Enfin, waarschijnlijk mag volgende week het verband er alweer af en dan maar hopen dat het allemaal weer goed werkt.
Normaal zit je natuurlijk al niet te wachten op zo’n aanval vanuit het niets op je familie juwelen, maar als je dan al in de kreukels ligt en je krijgt dat er ook nog bij, ja, lachen,gieren,brullen. Mijn vrouw en ik konden elkaar de hele avond niet meer aankijken, want elke keer kregen we weer de slappe lach.
Ik zin overigens wel op wraak. De kat doet het niet expres natuurlijk. Het is de aard van het beestje, maar ik kan dit niet over mijn kant laten gaan.
Ik heb al gekeken of ik hem op dezelfde manier te pakken kan nemen als hij ligt te slapen of zo, maar hij blijkt gecastreerd te zijn. Geen balletje meer te vinden, helaas, dus ik zal iets anders moeten verzinnen. Intussen slaapt hij alweer aan het voeteneind. Zich van geen kwaad bewust en dat kan in mijn voordeel werken voor wat het verrassingseffect betreft. We wachten af. Mijn tijd komt nog wel en mijn wraak zal zoet zijn.

zondag 21 december 2008

Waterverspilling.


Waterverspilling.

Zo, vandaag eens even een heel serieus onderwerp. U ziet het al aan het “kopje” het gaat over de verspilling van het o zo kostbare water.

Doordat we in onze tuin zeer grote waterpartijen hebben hebben we een bron laten slaan, zodat we het bijvullen daarvan met grondwater kunnen doen en het kostbare drinkwater kunnen sparen.
Een nobele gedachte nietwaar?
Dat het klauwen vol geld kost aan electriciteit voor de grote pomp die het water oppomt doet er nu even niet toe.
Het schijnt voor ons milieu beter te zijn om zuinig te zijn met drinkwater, dus dan gedragen we ons daar ook naar.
Tevens hebben we al ons spaargeld gestoken in de betere spaarlampen die nu volop branden in ons hele huis. Zelfs de nogal overbodige lantaarnpaal in de tuin brand spaar.

Tot nu toe gaat alles dus goed qua milieubewustheid en zuinigheid.
Waar gaat het dan mis, hoor ik u vragen, want dat er iets fout zit moet haast wel, want anders wordt dit wel een heel nietszeggend verhaaltje.

Ik zal het u vertellen. Zoals u weet ben ik getrouwd en mijn vrouw is nogal proper. Goed. Kan gebeuren. Het heeft zijn voordelen.
Echter, ze is niet alleen schoon in het huishouden, maar ook op zichzelf en dan doel ik meer op het douchen.
Ik heb ergens gelezen, dat 3 tot 4 keer per week douchen normaal is en dat elke dag douchen ook wel kan, mits zeer kort en zonder zeep.
Mijn vrouw echter doucht minimaal twee maal daags en als ik het niet in de gaten houd stapt ze er wel vier keer per dag onder. Ook nog het liefst met de verfijnste shampoos en douche schuimen.
Eerlijk gezegd vind ik dat wel heel erg overdreven.
Ten eerste kost me dat handen vol geld aan flessen vol geurtjes en zeepjes. Na het douchen heeft ze de gewoonte om zich helemaal in te smeren met een soort voedende creme, omdat ze anders zo’n droge huid krijgt. Ja, vind je het gek als je zovaak onder de douche staat.
Ten tweede, en dan komen we weer bij het onderwerp, zijn de kuuben water niet aan te slepen natuurlijk. Voor uw duidelijkheid: een kuub is 1000 liter.
Eens in de twee weken zou ik alle vijvers achter het huis vol kunnen gooien als zij normaal zou douchen. Kortom, ons hele bewuste milieugedrag en bespaargedrag gaan grandioos de mist in door haar excessieve persoonlijke properheidsgedrag.
En als ze nou stonk...
Maar nee, het enige wat vreemd ruikt zijn al die verschillende soorten zeep door elkaar, want ’s morgens vroeg wenst mijn vrouw te ruiken naar dennetjes, ’s middags wil ze naar appeltjes ruiken en rond het avonduur mag ze graag naar rustgevende dille gemengd met kamille bloesem geuren.

In de loop van de jaren heb ik maar berust in dit feit, maar ikhoop nog steeds dat iemand mij de gouden tip kan geven hoe ik dit probleem aan kan pakken.
O ja, het water afsluiten is geen optie, want dan kan ik niet twaalf keer per dag mijn tanden zeer grondig poetsen.

vrijdag 19 december 2008

Stiekem meekijken.

Stiekem meekijken.

Ik heb de vreemde gewoonte om bij mensen naar binnen te kijken als ik ’s avonds in het donker over straat loop. O, ik hoor ietwat beschaamde reacties. U dus ook?
Wat is dat toch dat we allemaal stiekem een blik willen werpen in andermans privé leven en dat ook van onszelf weten, want, als we de indruk krijgen dat een bekeken persoon op zo’n moment naar buiten kijkt , dan kijken we gauw weg.

Ik zal een praktijk voorbeeld geven want ik heb de indruk dat u onbegrip veinst.
Gisteravond liep ik weer eens op straat. Niet omdat mijn vrouw mij eruit gezet had, maar omdat ik het nu eenmaal prettig vind om aan het eind van de avond een wandeling te maken in de frisse buitenlucht. Het gaat me ook om de zogenaamde “frisse neus” en in beginsel niet om bij anderen naar binnen te gluren. Ik wandelde dus op straat. Het was net na tien uur geweest en vanuit de woonkamers straalde gezelligheid naar buiten. Veel verlichtte kerstbomen en allerlei andere kerstversieringen. Ik betrap me er dan al op dat ik loop te beoordelen. “Dat is mooi!” en “Oei,wat een kleurenkermis. Dat zal je toch in je huis hebben. Daar wordt je acuut kleurenblind van.” Ik, als man zijnde, kan me niet voorstellen dat een andere man zoiets mooi kan vinden, dus dan is de conclusie snel getrokken: die man zit onder de plak en niet zo’n beetje ook als je je kerstdagen laat verpesten door zo’n fout kleurenfestival. Tevreden loop ik verder, want nu weet ik al aardig veel van die mensen terwijl ik ze nog nooit ontmoet heb en dat alleen maar omdat ik logisch nadenk! De vrouw heeft de broek aan in huis, haar man is een goedige ja-knikker. Bij de verlichting hoort een bepaalde muziek keuze. Hollandse piratenmuziek en gezien het oude opeltje voor de deur heeft hij een slecht betaald kantoorbaantje waarvan hij ’s avonds uitgeblust thuiskomt. Wat thuis niet verandert, want zijn vrouw stapt bijna zeker elke avond met krulspelden in haar haar het bed in om klokslag half elf.

Een paar straten verder zat een echtpaar ruzie te maken. Tenminste, dat was mijn conclusie. Een man en een vrouw zaten in de voorkamer. Met veel drukke handgebaren waren ze tegen elkaar aan het schreeuwen met enkele universele gebaren die niets aan de fantasie over lieten. Tot zover mijn conclusie, maar laat ik het nu eens van een andere kant bekijken. Een man en vrouw hebben elkaar na jaren weer terug gevonden. Ze zijn beiden gescheiden na veel ellende in hun huwelijken. Ze vertellen elkaar wat ze zoal meegemaakt hebben in die tijd en de immer scheldende ex echtgenoten worden met beeldende voorbeelden besproken. Ze blijken volledig op dezelfde lijn te zitten en hun liefde van vroeger bloeit meer en meer op tijdens de vele herkenbare ervaringen. Even later verklaren ze elkaar hun liefde en ze leven nog lang en gelukkig. Kan ook, hè? Waarom gaan we in eerste instantie dan uit van het negatieve? Omdat het in de mens zit om je te realiseren dat andere mensen ook problemen hebben en het liefst grotere problemen hebben dan wijzelf. Dat houdt ons op de been onder het motto: het kan altijd erger.
Bij een paar huizen verderop waren de gordijnen dicht. Hé, die hebben wat te verbergen, maar wat? Misschien iets op de tv wat niet voor andere ogen bestemd is of het zijn mensen die niet in nederland zijn geboren en getogen, want anders hadden ze immers wel geweten dat je je gordijnen dient open te laten. Echte hollanders hebben wel gordijnen, maar gebruiken ze niet. Het enige doel is ter versiering van de zijkanten van de doorzonramen. Maar dat terzijde, want toen ik de weg terug liep waren de gordijnen weer open en er zaten een man en een vrouw in kamerjas een sigaretje te roken op de bank. Dat geeft te denken.

Weer een paar straten verderop zag ik een prachtige kerstboom door het raam en muren vol met boeken. Een houtkachel straalde een behaaglijke warmte uit en een vrouw zwaaide vriendelijk naar mij.
Deze keer keek ik niet weg. Ik was thuis.

woensdag 17 december 2008

Hernia

Herninaatje.

Jawel! Ik heb een hernia en niet zomaar een hernia. Neehee, een deja vu herniaatje! Dit is de tweede in een half jaar. Een abnormaal verschijnsel in de medische wetenschap en de dokter zei tegen me dat het dus eigenlijk niet mogelijk is. Een normaal mens krijgt wel eens een recidive, maar nooit zo snel.
Ik dus wel. Niet zo gek als u mij beter zou kennen, want ik hang van de onmogelijkheden aan elkaar. Daar zou ik een boek over kunnen schrijven en misschien doe ik dat nog wel eens. Hoewel, de kracht van een boek is de herkenning en mijn ervaringen zijn, gelukkig voor u, niet echt herkenbaar.
Mijn lol in het dagelijks leven haal ik uit het onverwachte. Als ik met met vrouw tikkertje speel lig ik een week in de kreukels en als ik mezelf opvouw in het aanrechtkastje tijdens het verstoppertje spelen moet ik dat met een hernia bekopen. Ieder normaal mens zou gewoon weer uit dat kastje kruipen om “buut vrij!” te roepen, terwijl ik eruit kruip en uit volle borst roep: bel de dokter!
Door al deze dingen lachen we wel veel, maar ook dat is voor de meeste mensen gezond, terwijl het mij een liesbreuk oplevert. Niet lachen zou een optie zijn, maar dan schiet ik weer in een acute depressie. Ik heb beide mogelijkheden geprobeerd. De liesbreuk was pijnlijk en de operatie was nog pijnlijker. De depressie was triest. Janken, janken en nog eens janken en ik ben toen met uitdrogingsverschijnselen in het ziekenhuis opgenomen en kreeg een zware ontsteking in mijn arm door de infuusnaald die ze waarschijnlijk niet goed onder de kraan hadden afgespoeld na gebruik bij een erg besmettelijk mens.

Door al deze problemen heb ik de neiging om op bed te blijven liggen onder het motto: hier kan mij niets gebeuren. Maar dan kent u mijn vrouw niet! Wij hebben namelijk de ouderwetse gewoonte om het bed te delen, ja, u leest het goed. Samen in een tweepersoons bed. Welliswaar hebben we met deze risicovolle gewoonte gewacht tot we getrouwd waren, maar toen hebben we toch de stap en de eventuele gevolgen voor lief genomen. Mijn vrouw droomt nogal actief ziet u. Als ze bijvoorbeeld fietst in haar droom dan maakt ze die beweging ook in ons bed. Tot zover niets aan de hand. Echter, ze is nogal eens gefrustreerd door allerlei alledaagse besognes en dat uit zich als ze slaapt. Ze heeft dan ruzie wat resulteert in vele blessures aan mijn kant. Ik voel de prikkel opkomen om een lijst te maken van alle verwondingen die ik in bed heb opgelopen, maar ik zie daar toch vanaf, omdat ik weet dat er onder mijn lezers nogal wat mensen zijn met allerlei gore conclusies. U niet natuurlijk. De anderen. Een voorbeeldje: een blauw oog of een ice pack in mijn kruis betekent alleen maar dat mijn vrouw weer eens agressief gedroomd heeft!
En die hernia is dus geen overbelasting van mijn rug in een extreme houding, maar... tja, de dokter weet het zelf ook niet. Hoe moet ik het dan aan anderen uitleggen?

Misschien is het idee om ons “huwelijksleven” als oorzaak te noemen nog niet eens zo gek. Ik kan vast rekenen op vele jaloerse blikken...

dinsdag 16 december 2008

Kerstpakket.


Kerstpakket.

Heeft u dit jaar ook een kerstpakket gekregen? Nou ,ik wel!
Hoewel ik het eigenlijk geen kerstpakket meer mag noemen. Ik bezin me nog over de juiste benaming. Een benaming die de ganse lading dekt en dat is nogal wat. Door privé omstandigheden ben ik niet op mijn werk. Mijn vrouw wel, dus ik heb haar gevraagd om onze paketten even mee te nemen.
Ze kwam onverrichterzake terug. Er lagen geen paketten klaar en ze konden haar ook niet vertellen hoe het geregeld was. Tja, dan komt de economische malaise wel heel dichtbij als ze zelfs op de kerstpaketten gaan bezuinigen. Elk jaar krijgen we zo’n paket op een min of meer vast tijdstip. Ze staan klaar op het kantoor van de secretaresse van de directeur en er wordt verwacht dat je zelf zo’n doos afhaalt en je naam aankruist op een formulier om ervoor te zorgen dat je niet meer dozen meeneemt.
Alsof je dat zou willen! Elk jaar is het weer een teleurstelling als je de blijde doos vol verwachting opent.
Toch is het vreemd. Iedereen weet dat je een doos vol prullaria krijgt en toch is er elk jaar die stille hoop op leuke nuttige en kostbare zaken. Elk jaar voel je een zekere gespannenheid, een sinterklaaszak voor de groten, de cadeautjes onder de boom voor de werknemer waaruit de waardering blijkt van je werkgever.
Waardering dat je dag in dag uit klaarstaat en je best doet voor zijn bedrijf. Waardering dat je je ondanks ziekte en ongemak toch naar je werk sleept, omdat dat nu eenmaal je mentaliteit is en omdat je zo groot gebracht bent. Waardering dat je de beste jaren van je leven geeft aan je werkgever en pas aan jezelf gaat denken als je versleten bent en niet meer in staat om te gaan genieten van je “oude dag”. Kortom, een tastbaar dankjewel.
Maar goed, als die baas zijn eigen nieuwe mercedes weer eens belangrijker vindt dan het tevreden houden van zijn personeel dan zal ik eens maatregelen nemen. Een ingezonden brief in een landelijke krant of zo. Anoniem natuurlijk. Ik ben niet gek.
Zojuist stopte er een vrachtwagen voor de deur en de achterklep zakte langzaam open. Een man met laadpapieren stond nadenkend naar ons huis te kijken en liep toen naar de voordeur. Hij belde aan. Toen ik de deur opendeed vroeg hij of dit het juiste adres was. Ik vond dat een nogal vreemde vraag. Hoe moet ik nou weten of dit zijn juiste adres is. Ik heet geen tomtom, maar Gerard.
De man was duidelijk niet in de stemming voor mijn spitsvondigheden. Hij had zijn dag niet, vertelde hij, omdat hij het belachelijk vond dat een bedrijf de kerstpaketten nou ook al liet bezorgen door een vrachtvervoerder. Ja, meneertje, op elk pallet een paket. Twaalf paketten per vrachtwagen. Of ik eigenlijk wel wist hoeveel personeel er bij mijn werkgever op de loonlijst stonden! Nou nee, ik heb ze nog nooit precies geteld, maar dat vind ik ook niet belangrijk, als ik mijn paket maar krijg.
Twee paketten werden uitgeladen. Eentje voor mijn vrouw en eentje voor mij. Gelukkig wonen we nogal ruim, want anders hadden we ze niet eens kwijt gekund. Daarna kwam het uitpakfeest. Wat een spanning! Dit hadden we nog nooit meegemaakt. Hier konden sinterklaas en de kerstman samen niet tegenop! Ik nam alle onvriendelijke woorden over mijn baas weer terug.
Heeft u wel eens anderhalve kuub van die witte piepschuim bolletjes aan de vrije buitenlucht blootgesteld? En dat keer twee? Ik raad het u ook niet aan. Wij wisten niet wat er in de gigantische dozen zat, dus volkomen ter goeder trouw sneden we de deksels open. Tegelijkertijd ook nog, omdat we niet voor elkaar onder wilden doen. Ik wilde niet van mijn vrouw horen wat erin zat en omgekeerd gold hetzelfde. Enfin, de dozen klapten open en twee seconden later was de halve wijk wit. Een zuchtje wind had voor een prachtig effect gezorgd. Werkelijk schitterend om te zien hoe de bolletjes de dozen uitwolkten en met een beetje aanpakken zou het ongeveer twee weken duren om de buurt weer piepschuimvrij te maken.
Onderin de doos zat een kaart waarop stond: Uw werkgever wenst u een witte kerst en een gelukkig nieuwjaar!

maandag 15 december 2008

Aard van het beestje

Aard van het beestje.

Ik ben ziek. Hoewel...ziek is een groot woord. Ik kan niet uit de voeten en voel een zekere mate van ongemakkelijkheid. Ja, da’s wel een mooie omschrijving van de situatie zoals ik die ervaar. Ik schijn trouwens de enigste te zijn die dat zo ervaart. Verder vindt iedereen me vreselijk zielig.

En daar raak ik gelijk de kern van dit verhaal: het dilemma. Want het zou natuurlijk heel makkelijk zijn om hier dankbaar misbruik van te maken. Hoe eenvoudig is het dan niet om me te laten bedienen op mijn comfortabele bed in de woonkamer en ik bedoel het niet in de katholieke betekenis van het woord.
Een belletje of iets dergelijks naast mijn bed dat ik even beroer om mijn kopje koffie te krijgen, een boterham met gebakken ei en ham of een schone asbak voor mijn riante hoeveelheid opgerookte sigaretten. Gelukkig mankeer ik niets aan mijn maag dus ik kan me uit volle borst te buiten gaan aan zoetigheid en andere ongezonde zaken die me ook nog eens op een dienblaadje aangereikt worden door mijn liefhebbende vrouw. Zij komt na iedere kik mijnerzijds jubelend aangehuppeld met weer een koel glas cola en masseert aansluitend mijn voeten ook nog even met warme masage olie die ze vanzelfsprekend eerst zelf even voelt om ervoor te zorgen dat de temperatuur van de olie ongeveer 37 graden is. Zo zou het kunnen zijn.

Helaas voor mezelf is dat mijn eer te na. Ik ben een kerel en geen watje. Ik hoef niet meer bemoederd te worden! Ja ja, stoere woorden, maar eigenlijk komt het erop neer dat ik gewoon niet weet hoe ik dat, zonder de slappe lach te krijgen, zou moeten doen. Ik bedoel dat bemoederen.
Ergens in mijn hersenen is ooit vergeten een link te leggen tussen pijn en een normale reactie. Als ik pijn heb begin ik te fluiten of tussen m’n tanden door te sissen. Wordt de pijn erg dan ga ik neuriën en als het echt niet meer te harden is wordt ik lacherig. Dat loopt uiteen van grinniken tot de slappe lach al naar gelang de mate van van het lijden. Ach ja, ik ben er nou eenmaal mee behept en ik doe het er wel mee hoewel het ook wel eens tegen me werkt. Voorbeeldje: jaren geleden lag ik uitgeteld in het ziekenhuis. Ook toen was ik behoorlijk behoeftig. Op een morgen na het ontbijt ging ik douchen. Ik had een ruime badkamer naast mijn kamer. Met veel pijn en moeite is me dat gelukt. Een kwartiertje later gaat de deur van mijn kamer open en miss holland stapte binnen. Een wolk van een verpleegster. Werkelijk een lust voor het oog en zij zei dat ze kwam voor het douchen. Ik vertelde, dat ik net gedoucht had waarop ze zei dat ze me dan dus niet meer hoefde te helpen......toen kwam ik dus heel erg veel stille krachttermen tekort. Misschien ter overvloede, maar destijds zat ik nog in mijn vrijgezelle periode.
Het voordeel van dit rare macho gedrag is dat mijn vrouw met een gerust hart naar het werk kan gaan. Ik red me wel. Als ik naar het toilet moet ga ik er lopend heen en als dat niet lukt dan kruip ik wel, maar ik kom er wel en meestal nog op tijd ook! De enkele keer dat ik het niet op tijd haal geef ik gewoon onze aanloopkat de schuld. Als mijn vrouw thuiskomt uit haar werk en er ligt een vloeibaar bewijs op de keukenvloer zeg ik met een stalen gezicht:” Die gore kat ging gewoon midden in de keuken zitten zeiken!” Zij gaat fluks in de weer met heet sop en een dweil en ik lig behoorlijk trots te wezen op mezelf want ik vind het goed bedacht. De kat zegt niks terug en hij komt er wel weer overheen als hij een dag geen schoteltje melk krijgt.
Zo ziet u maar weer wat je allemaal kunt bereiken met fluiten, lachen en veel fantasie.

Motorzitmaaier


Tuin.

Jaren geleden hebben mijn vrouw en ik ons huis gekocht. Een oud klein huisje met een in verhouding erg grote tuin. Nou was tuin een erg groot woord. Het was een stuk grasland met een paar bomen en struiken, fruitbomen voornamelijk, appel-, peren- en pruimenbomen. Het leek ons leuk om een appeltje van je eigen bomen te plukken. Dat pakte anders uit, maar daarover later.
Toen ik de tuin zag bij de eerste bezichtiging was ik gelijk verkocht. Ik wilde de natte droom van iedere man. Jawel, een motor zitmaaier! Ik zag mezelf al rijden als een vorst in zijn eigen koninkrijk. We kochten het huis aan het eind van de herfst, dus het gras groeide niet meer. Goed, ik kon wachten. Hoe zoet zou mijn maai beleving zijn in het voorjaar! Het moest een rooie worden, de zitmaaier. Als ik plaatsnam in het rundlederen zadel, voor mij geen goedkoop plastic, zou ik de forse startknop indrukken met enig mannelijk geweld en een oorverdovend geraas zou de natuur vervullen. Zie! Daar wordt gras gemaaid! De vlijmscherpe messen onder de maaibak heb ik natuurlijk niet te laag afgesteld. Driewerf neen. Dat zou slecht zijn voor het gras en voor mijn humeur, want op deze manier moest ik toch wel twee keer per week maaien om het netjes te houden. Iets waar mijn vrouw nogal pietluttig in is. Zij wil altijd dat het gras erbij ligt als een biljartlaken wat ik trouwens een vreemde gedachte vind omdat biljarten toch een echte mannenbezigheid is.
Tijdens de winter begon ik het idee van de zitmaaier vast in de week te zetten bij haar. Het is tenslotte een forse investering voor onze nederige beurs, maar een zeer noodzakelijke investering gezien mijn zwakke rug en het feit dat grasmaaien toch echt mannenwerk is. Daar ben ik stellig in. Als ik mijn vrouw zou laten grasmaaien wordt ik binnen de kortste keren met pek en veren het drentse boerendorp uitgedragen door de toegestroomde inwoners en dat moet een goed echtgenote toch niet willen nietwaar?
Het voorjaar naderde. Ik zei tegen mijn vrouw, dat ik vast eens ging rondkijken naar zo’n solide grasmaaier, omdat ze op dat moment nog goedkoop waren. Als je wachtte tot iedereen ging maaien zouden ze vast een stuk duurder zijn. Strak gedacht en een economisch verantwoord plan, vond ik.
Heren, kent u het gevoel dat de aarde zich onder u opent? Dat al je dromen in duigen vallen? Dat iemand met een vlijmscherp hakmes in één haal je je mannelijkhei d ontneemt? Alleen de gedachte al doet u allen verworden tot willoze ja-knikkers, ergo, tot zitmaaierloze jongetjes die op de knieen de kantjes knippen van het minuscule postzegeltje gras wat is overgebleven als de plannen van moeder de vrouw zijn uitgevoerd en dat die plannen worden uitgevoerd staat als een paal boven water. Wat overigens het enige is dat nog rechtop staat.
Mijn vrouw zei kort: ”Neen,komt niks van in”. En dat kleine berichtje naar mij toe behelste een gigantisch meerjarenplan. Een plan, dat ik nog zwak probeerde tegen te werken door op te merken, dat dat wel heel erg veel van onze financiële mogelijkheden zou vergen. Een kansloze missie. Ze zei, dat het huis een duidelijke meerwaarde zou krijgen als er een prachtige siertuin met mooie waterpartijen en terrassen aangelegd zou zijn. En dat het qua geld helemaal niet de spuigaten uit hoefde te lopen als wij het meeste werk zelf zouden uit voeren, lees: zij de plannen,ik het werk.
Na een paar jaar was de tuin zo goed als klaar. Gelukkig hadden we een boer in rustte gevonden die een kleine graafmachine in zijn bezit had, zodat de vijvers van zeer forse afmetingen niet met de hand gegraven hoefden te worden. Nadeel was dat de boer niemand toeliet op zijn machine, zodat ik alleen maar toekijken mocht tijdens het graven. Zelfs dat genot mocht ik niet smaken.
Sinds het klaarkomen van de tuin heb ik al twee keer een hernia gehad.

Tja, ik zag mezelf zo mooi op mijn motorzitmaaier zitten.

zondag 14 december 2008

Visite

Visite.

Vanmorgen zei mijn vrouw tegen me: ”Denk je erom dat vanavond Kees en Greet op visite komen?”
Dat was een mededeling die mijn dag een zwart randje gaf. Alleen bij het idee al dat ik de avond moest doorbrengen met Kees en Greet overviel mij een grote somberheid. Niet dat het zulke vervelende mensen zijn, hoor. Vroeger konden we uitstekend met elkaar overweg ware het niet dat vroeger ruim dertig jaar geleden is en we sindsdien nogal uit elkaar gegroeid zijn qua werk en interesses.
Op de lagere school, zoals dat toen nog heette, zaten Kees en ik naast elkaar in de schoolbank het leven van de meester moeilijk te maken. Na de lagere school ging Kees naar de havo en ik naar de mavo en daarna ging hij studeren. Filosofie of zoiets. Het was iets moeilijks in elk geval en ik ging werken, omdat ik geld wou verdienen en een auto wilde kopen en de blits wilde maken bij de meisjes, want dat was belangrijk tenslotte.
Goed, later heb ik me door allerlei avondstudies nog een beetje opgewerkt, maar ik zou nooit het immens hoge niveau halen van Keesje. Ik noem hem in stilte altijd nog Keesje, omdat hij keer op keer bewijst hoe klein een grote man kan zijn.
Greet zat bij mijn vrouw in de klas, maar zij zijn zo’n beetje hetzelfde traject gevolgd na de lagere school dus dat klikt nog wel. Ze hebben dezelfde praat, dezelfde onderwerpen en dezelfde humor.
Maar goed, Kees en Greet zullen dus komen. Hoe kom ik eronderuit? Ik heb helaas geen baan waarin ik hoef over te werken, dus die smoes valt af. Ik ben ook al geen verenigings type, dus op pad voor de club gaat ook niet op. Ik moest vandaag maar eens erg hard gaan nadenken om met een ijzersterke smoes te komen en sterk moest-ie in elk geval zijn, want voor mijn vrouw ben ik zo doorzichtig als pompwater. Dat krijg je na zoveel jaren huwelijk.
Om inspiratie op te doen voor mijn verhaaltjes mag ik graag de natuur in gaan, dus ik ben naar het bos gegaan. Lekker ronddwalen door de bossen en over de heide. Daar krijg je ruimte van in je hoofd en die ruimte heb ik nodig om mijn verhaaltjes te bedenken. Soms grove verzinsels en soms kleine waarheden.
De hele ochtend liep ik te prakkizeren hoe ik onder de avond uit kon komen. Het was toch ook wel een beetje te gek dat ik niet eens rustig een avond in mijn eigen huis kon doorbrengen zonder lastig gevallen te worden door een persoon die ik wel kon schieten om zijn breedsprakerigheid, maar als ik dat tegen mijn vrouw zou zeggen dan wist ik het antwoort al, “Dat doe je dan morgenavond maar” en dat was dan einde discussie voor haar. Elke slappe tegenwerping van mijn kant zou met een simpel handgebaar weggewuifd worden. Ja, wat mijn vrouw aangaat ben ik nou eenmaal niet de sterkste.
Al lopend door het bos zag ik en passant nog een paar konijnen en fazanten. Mooie dieren die zich nooit zullen afvragen wie ze vanavond op visite zullen krijgen. Misschien vragen ze zich het wel eens af, maar ze hebben zulke kleine hersentjes dat ze dat na vijf minuten alweer vergeten zijn. De rest doen ze op hun instinct.
Hoewel, is dat wel eens onderzocht? Stel, een koppel fazanten, haan en hen. De hen zegt tegen de haan dat ze vanavond visite krijgen van dat koppel van achter die grote eik. Zijn snavel begint al te klepperen bij de gedachte, want hij weet dat zijn hennetje de staartveren van die andere haan wel heel erg aantrekkelijk vindt. Zij ontkent natuurlijk in alle toonaarden, “Nee, nee, het is gewoon een erg aardig stel en ze tokkelen zo gezellig en zo hebben we nog eens wat andere praat”.
Hij kijkt eens naar zijn eigen staartveren. Die zijn al aardig uitgedund in de loop van de jaren en zijn sporen zijn ook niet scherp meer. Hoe hij er ook mee langs stenen schuurt het mooie is er wel van af en dan komt vanavond dus die Don Guhaan.
Verhip, daar heb ik nooit bij stil gestaan. Ik ben al aardig grijs en boven op mijn hoofd wordt mijn haar toch al dunner en dat is nog erg zwak uitgedrukt. Die Kees heeft nog steeds een volle bos donkerbruin haar. Krullen zelfs! Het zou toch niet!? Ik kan het ook met de beste wil van de wereld niet omdraaien. Ik bedoel, dat mijn vrouw jaloers zou kunnen zijn op Greet. Greet is best een aardige vrouw, maar ze is 1 meter 85, broodmager. Twee erwten op een plankie noemden we dat vroeger oneerbiedig. Ze heeft een ernstige overbeet en een haakneus, dus geen hond gelooft dat ik haar aantrekkelijk zou vinden. Kees is filosoof. Die zit altijd met z’n hoofd in de wolken en dus vallen zulke uiterlijkheden hem misschien niet op. Hoewel, als je naast Greet in bed ligt moet je toch wel elke dag met blauwe plekken wakker worden.
Goed, een hele dag in het bos heeft me dus niets opgeleverd. Geen ijzersterke smoes om de visite van vanavond te ontlopen. Ik zal me in mijn lot moeten schikken en een lange avond het oeverloze gezwets van mijn jeugdvriendje moeten aanhoren met de meest wenselijke antwoorden van mijn kant. Als ik reageer op zijn gepraat kom ik toch nooit verder dan: ”Ja, dat dan weer wel, je meent het, och och, in welke tijd leven we, het zou verboden moeten worden” en meer van dat soort algemeenheden.
Zuchtend kwam ik de achterdeur binnen en gaf mijn vrouw een zoen waarna ik moe aan tafel ging zitten voor het avondeten. Na de vla zei mijn vrouw:”Och ja, Kees en Greet hebben afgebeld. Kees was een beetje grieperig geworden. Waarschijnlijk was hij aangestoken tijdens een lezing die hij hield voor een groep collega advocaten”.

Nou ja, ik wist dat hij iets moeilijks gestudeerd had.

Vakantie perikelen


Vakantie.

Mijn vrouw en ik zijn op vakantie geweest naar Tjechië met de tent.
Ho, ho, hoor ik u zeggen, dat gaat een beetje te snel. Jij op vakantie met een tent? Een echte? Zo’n behelphuisje van doek met dunne stangen, op ongemakkelijke stoelen en op een luchtbed? Zo’n tent? Ja,zo’n tent, een echte koepeltent, best wel een heel klein beetje ruime tent voor twee personen.
Maar ik begrijp, dat u iets moet zijn ontgaan gezien mijn levensgrote aversie tegen alles wat behelpen is.
Mijn credo was immers altijd “gemak dient de mens”, maar dat was uit de tijd dat ik nog niet getrouwd was. Ik weet het, een beetje zwak excuus gezien het feit dat mijn karakter toch als redelijk sterk te boek staat, maar wat liefde al niet vermag.
Ik heb me dus over mijn enorme weerstand heengezet. Welliswaar was dat zelfs voor mij geen kleinigheid. Nee, elke anti kampeer vezel in mijn lijf protesteerde volop, maar aan het eind van het protest had ik mezelf toch in de hand.
Dus al veinzend, dat ik met alle plezier mee ging, hebben we de auto volgeladen. We zijn tenslotte maar met z’n tweeen en we hebben een redelijk riante auto qua ruimte dus dat moest geen probleem zijn.
Ik had al snel mijn weekendtas met mijn persoonlijke spullen in de kofferbak gezet. Tent met toebehoren erbij, kofferdeksel dicht en rijden maar, dacht ik.
Wel, daar kwam ik toch even bedrogen uit. Mijn vrouw riep vanachter een berg grof afval dat dit ook nog mee moest. Ik keek haar niet begrijpend aan, maar het bleek dat zij die berg bedoelde. Het bleken allemaal spullen te zijn uit een grijs verleden die onontbeerlijk waren voor een geslaagde kampeervakantie volgens haar en zij had de ervaring die ik ontbeerde. Voelt u hem? Jawel, de eerste pré-vakantie wrevel was geboren.
Dus eerst maar weer de auto uitpakken, want gezien de hoeveelheid mee te nemen rotzooi moest er nu met beleid ingepakt worden wat op hetzelfde neerkwam als een dag later vertrekken als de bedoeling was.
Uiteindelijk is het gelukt om alles mee te nemen. We zijn midden in de nacht vertrokken uit schaamte voor de buurt. De auto schuurde met de trekhaak over de straat, maar ’s nachts is dat niet erg. Je hebt wat extra verlichting aan de achterkant en na een paar honderd kilometer is hij zover afgeslepen, dat je dan weer vrij rijdt als je tenminste geen hobbeltjes en geen politie tegenkomt.
We verwachtten ongeveer twaalf uur te doen over de reis. Lekker rustig aan en zo nu en dan even eruit voor een hapje en een drankje.
We gingen dwars door Duitsland en dat schiet lekker op nietwaar? Maar ja, als je het gewicht van een beladen caravan in je auto hebt geladen kom je zelfs met onze auto niet meer boven de 100 wat dus betekende dat we pas de volgende nacht op de plaats van bestemming waren aangekomen. Volkomen verstijfd heeft mijn vrouw me uit de auto gepeld waarna ik nog ruim een half uur nodig had om weer rechtop te gaan staan.
Natuurlijk hadden we ook niets gereserveerd, want we waren immers maar met z’n tweeen. Tentje uit de auto, even opzetten, bedje opblazen en klaar is kees!
De eerste plek die we op de vierde camping kregen toegewezen was al vol toen we de auto uitgeladen hadden, dus laat staan dat er ook nog een opgezette koepeltent bij kon. Inladen maar weer en vol goede moed op naar de volgende camping, ’t Is vakantie tenslotte en ik had me voor de tijd ernstig voorgenomen om mijn zonnige humeur niet te verliezen.
In de tussentijd was het alweer donker geworden en hebben we bij wijze van uitzondering de nacht in een hotel doorgebracht. Heerlijk geslapen. Dat wel.
De volgende morgen schrokken we tegen het middaguur wakker. Geen wonder na 48 uur in de auto opgevouwen te hebben gezeten. Snel wassen en aankleden, inpakken, afrekenen en in de auto op weg naar de vijfde camping met zonnig gemoed. De paden op de lanen in, vooruit met frisse tegenzin of zoiets.
We hadden geluk, want op die camping was er plek. We kregen een zeer ruime plaats toegewezen waar we de tent konden opzetten. Binnen een halve dag stond hij strak koepel te wezen. Niet gek voor een dilletant al zeg ik het zelf. Toen de rest van de inboedel uitpakken en ’s avonds even een hapje warm eten in het bij de camping horende restaurant.
Na nog even na-getafeld te hebben gingen we terug naar de tent waar we erachter kwamen dat we geen verlichting hadden meegenomen. Ja, alleen een kleine zaklantaarn voor nodige boodschappen die je soms midden in de nacht op een camping moet doen en waarbij je liever niet je nek wilt breken over alle scheerlijnen.
De zaklantaarn lag ergens in de tent en wij liepen op de camping. Nog geen probleem natuurlijk, want hoeveel koepeltenten zouden er nou helemaal staan.
Toen we dachten dat we ongeveer op onze plek waren aangekomen bleek de tent duidelijk te herkennen en wij ritsten opgelucht de rits open om op zoek te gaan naar de zaklantaarn, want de nachtelijke boodschap diende zich al vroeg aan die avond.
De nachtrust werd wreed verstoord door gegil en geschreeuw. We waren op zoek in de verkeerde tent. Een mooie koepeltent van een Tsjechisch gezin en hoe leg je dat nou uit in het donker in een vreemde taal. Dat was dus niet uit te leggen.
De campinghouder moest eraan te pas komen, maar ook hij kon het niet waarderen. Het enigste verstaanbare koeterwaals was iets in de geest van”dumme auslander” en “morgenfruh raus”.
Uiteindelijk hebben we onze tent wel terug gevonden natuurlijk en de volgende morgen hebben we de boel maar weer ingepakt. De vakantie stemming was nergens meer te bekennen en we verlangden heel erg naar ons gerieflijke huis en ons eigen bed.

Volgend jaar maar weer eens proberen op een mooie camping in Drenthe.

Koffie met een sigaret

Roken.

Gisteravond liep ik in het centrum een beetje doelloos rond. Etalages kijken, mensjes kijken, totdat ik voorbij zo’n oude bruine kroeg kwam en plots trek kreeg in een bak koffie.
Binnen aangekomen nam ik plaats aan een tafeltje met zo’n ouderwets hoogpolig kleedje waar kleine glaasjes hopeloos op staan te wankelen, maar mijn kop koffie stond gelukkig behoorlijk zeewaardig te dampen.
“De koffie staat klaar” stond buiten bij de deur op een groot bord. Jaja. Die koffie bleek al uren klaar te staan toen ik een voorzichtig slokje nam. Het viel me nog mee dat het wolkje wat erboven hing niet paddestoelvormig was. Deze koffie viel in de categorie chemische wapens.
Maar goed, luisterend naar mijn perfecte opvoeding begon ik met voorzichtige slokjes toch mijn koffie op te drinken terwijl ik ergens in mijn hoofd mijn moeder hoorde zeggen:”Iemand heeft er toch zijn best voor gedaan”. Tja,soms heeft zo’n goede opvoeding zijn nadelen. Een echte kerel was toch naar de barman gelopen met de koffie en had tegen de man gezegt:”Zuip jij die bagger zelf maar op”.
Goed, na de koffie heb ik maar een colaatje besteld om het opkomende maagzuur te blussen. Ik wilde juist een lekker shaggie draaien toen dezelfde barman ineens een sissend geluid begon te maken dat bedoeld was om mijn aandacht te trekken. Hij wees hierbij op een bord boven de bar met de gevreesde woorden “Verboden te roken”erop.
Daar ging mijn kroegplezier. Mijn momentje voor mezelf. Ik kon ook hier mijn enige ongezonde liefhebberij niet beoefenen. Ik zou natuurlijk een grote pils kunnen bestellen ware het niet, dat ik al jaren geheelonthouder ben, dus dat zou bij mijn welopgevoede stemmetje in mijn hoofd niet in goede aarde vallen.
Wat nu te doen, een lolly in mijn hoofd steken met het risico dat ik eruit gesmeten zou worden? Of al mijn zakken navoelen of er misschien ergens een vergeten dropje zou vastkleven? U weet wel,zo’n dropje die al een paar wasbeurten overleefd heeft en muurvast onder in je zak zit. Vorige week vond ik zo’n dropje. Een zoute en warempel, het smaakte ook nog. Of zou dat komen door nicotine gebrek? Een paar dagen later vroeg mijn vrouw of ik een knoopje had gevonden van haar zwarte jasje. Ze was hem kwijt en toen herinnerde ik me weer dat ik hem inderdaad gevonden had en hem zolang in mijn zak had gedaan om hem niet kwijt te raken. Nooit geweten dat zulke knoopjes een beetje zoutig smaken en als je maar lang genoeg zuigt ze ook nog zacht worden.
Ondertussen begon mijn zucht naar een sigaret toch wel mijn stemming te beinvloeden. Ik wilde eruit om te roken en wel meteen!
Op dat moment kwamen er twee vrouwen de kroeg binnen die aan een tafeltje plaatsnamen dat binnen mijn gehoorsveld viel. Ze hadden beiden een ernstig randstedelijk accent, zwaar overgewicht, volle boodschappentassen en veelkleurige leggings om hun benen gestroopt. Leggings waarvan ik niet wist, dat die ook in zulke maten verkocht werden of dat die dingen zo enorm rekbaar waren. Ik hoopte vurig dat ze stil bleven zitten, want het gevaar van een opengebarstte legging wilde ik voor geen goud beleven. Ik zou er waarschijnlijk nog lang nachtmerries aan overhouden.
De vrouwen bestelden koffie. Een teken, dat zij geen vaste klanten waren en ik ging met een behaaglijk gevoel zitten kijken hoe zij die slag te boven zouden komen.
De barman kwam hun koffie brengen op zo’n klein ovaal dienblaadje. Twee kopjes dampende koffie met een koekje erbij in zo’n papiertje dat je alleen open krijgt als je grof geweld gebruikt. Zij waren echter druk in gesprek. Het ging over dat mens van drie hoog achter die altijd haar vent stond stijf te schelden en over die koters van die kakmadam die altijd ongewassen naar school moesten terwijl zij altijd opgedirkt door de stad liep en over dat ouwe mens van daarnaast die zoveel plamuur op haar gezicht smeerde, dat ze elke avond toch minstens een half uur op haar kop in een emmer lauw water moest om de boel weer los te weken.
Ondertussen zat ik maar te hopen, dat ze eindelijk een slokje zouden nemen van de koffie en jawel, de kopjes gingen naar de mond onder de veelzeggende woorden: meid,daar ga je! De uitwerking was verbluffend. De beide kopjes kwamen met een knal weer terug op de schoteltjes en bijna gelijktijdig riepen ze tegen de barman: “Hé daar, ellendig stuk vreten dat je daar staat, kom es hier!
De man naderde schoorvoetend. Hij wist blijkbaar best waarom hij geroepen werd. De oudste van de twee vrouwen nam het woord. Of hij wel wist waar hij mee bezig was. Of hij van plan was om twee lijken uit de zaak te laten verwijderen. Of hij sowieso nog langer wilde leven dan vijf minuten. Of hij zijn eigen slootwater wel eens geproefd had. Nee, natuurlijk niet, daar zou hij zijn hachje wel niet aan wagen natuurlijk, maar toch zijn bocht aan een ander durven voor te zetten en ook nog het lef hebben om aan de bar te wachten of de dames het loodje zouden leggen!
Dit alles ging gepaard met om de twee woorden een krachtterm en vervaarlijk gehens van vuisten op het wankele tafeltje.
De barman werd kleiner en kleiner en hij stamelde verontschuldigingen die ook al niet in goede aarde vielen bij de dames. Uiteindelijk verlieten de vrouwen met opgeheven zeil de zaak waarna de rust weerkeerde.
De barman stond een beetje waterig voor zich uit te kijken. Hij beefde een beetje en met zijn trillende handen probeerde hij de kopjes koffie op het dienbladje te zetten. Ondertussen keek hij een beetje bangelijk naar mijn kopje koffie.
Ik begon toch een beetje meedelijden met de man te krijgen. Daar stond hij in zijn oude kroegje waar al jaren de glorie van weleer vanaf was en kreeg hij z’n oren gewassen van twee amsterdamse volksvrouwen alleen, omdat hij met zijn anderhalve klant per dag nu eenmaal niet elke tien minuten een verse pot koffie kon zetten.

Ik zei tegen hem: ”Doe mij nog maar een bakkie van uw troost”.