dinsdag 23 december 2008

Kanarie




Kanarie.

Jaren geleden heb ik een stel kanaries gehad.
Ik ben altijd een dierenmens geweest. Het begon met een hond en al snel kwam daar de tweede bij. Jaren later overleed er eentje en de andere werd eenzaam en at niet meer. Ook wendde ze allerlei kwaaltjes voor. Volgens de dierenarts was het eenzaamheid en hij raadde aan om er een hond of kat bij te nemen. Zo gezegd, zo gedaan.
Op zoek naar een jong poesje en er was al snel een nestje gevonden, dus ik ging erheen met mijn kinderen. Fout! Nooit doen. Kinderen zijn lief en ze bedoelen het goed, maar het gevolg was wel, dat we met twee poezen thuis kwamen. Een broertje en zusje. Ze waren zo lief samen...
Ach, de hond was er blij mee. Aanspraak genoeg ineens tenslotte.
Weer een paar jaar later ging de hond dood en de ooit zo lieve poesjes waren veranderd in oorlog voerende vechtmachines waardoor ik dagelijks de plukken haar die uitgerukt werden moest opruimen.
Na vele jaren overleden ze toch nog vrij snel na elkaar. Een gewone natuurlijke oorzaak, dus ze waren niet bezweken aan de verwondingen van de vele vechtpartijen. Wel hadden ze in de loop van de tijd gerafelde oren gekregen en zo nu en dan was en weer een hangbuik gescheurd, maar de dierenarts naaide dat altijd weer probleemloos dicht. Kraagje om, vette rekening betalen en klaar was kees.

Toen de beide katten dus bezweken waren werd het dus ineens heel stil in huis. Een vreemde gewaarwording waar ik eens ten volle van genieten wou.
Geen rekening meer houden met huisdieren was een nieuw gegeven in mijn leven en de kinderen waren ondertussen al redelijk groot geworden, dus daar hoefde ik ook niet meer constant thuis voor te blijven.
Het vrije leven diende zich aan! Maar daar dacht de natuur toch even anders over.

Het was op een mooie zomerdag. Warm weer, zonnig en ik had de buitendeur naar de tuin open staan.
Zomaar, zonder reden of bericht vooraf, vloog er een kanariegele kanarie naar binnen en ging op de salontafel zitten. Hij keek eens rond en vloog wat door de kamer.
Ogenschijnlijk was hij volkomen op zijn gemak maar ik niet. Ik zag de bui al hangen. Ik ken mezelf. Ik ga me hechten aan zo’n beest en dan kom je er dus niet meer vanaf.
Met woeste armgebaren en harde geluiden probeerde ik hem de kamer uit te jagen en hem te dwingen de vrijheid tegemoet te vliegen.
Toen dat niet lukte heb ik het met praten geprobeerd. Ik was tenslotte poelier geweest en panklare vogeltjes waren vele jaren mijn specialiteit. Ook hier raakte hij niet van onder de indruk.
Volgens hem zat er een diepere betekenis achter zijn aanwezigheid, maar dat zou ik in de loop van de tijd wel gaan begrijpen.
Goed, ik heb me er dus bij neergelegd. Ik had ook geen keus.
De volgende dag ben ik dus naar de dierenwinkel geweest om een mooie kooi uit te zoeken, want ik wilde niet dat hij altijd vrij rond zou vliegen in mijn kamer. Ik ben tenslotte wel op mijn privacy gesteld .
Kooi opgesteld, vogel erin, klaar is kees of in dit geval Piet. Ja, ik had hem de meest voor de hand liggende kanarie naam gegeven. Piet dus.
Een kenner vertelde mij, dat Piet een man was, omdat hij floot. Een vrouwtje scheen niet te fluiten. Althans niet met van de mooie trillers. Hij vertelde me ook, dat Piet pas op zou houden met fluiten als hij een vrouw bij zich in de kooi had, omdat het bedoeld was om een vrouw te versieren.
Aan de ene kant ben ik tegen overhaast samenwonen zonder dat je elkaar heel goed kent, dus waarom zou die vogel dat dan wel mogen?
Aan de andere kant had piet een volume in zijn strot om U tegen te zeggen. Het liefst liet hij dat horen als je aan het bellen was of het journaal zat te kijken en dat hield dan in dat je er beter mee op kon houden, want het geluid van de tv moest het grandioos afleggen tegen de misthoorn van Pietje.
U begrijpt het al. Ik heb voor de rust gekozen en dus een vrouwtje gekocht. Een beetje klein lichtgeel kanarietje met de passende naam Rietje.
Binnen een minuut nadat ze kennis gemaakt hadden vlogen ze samen door de kamer. Piet floot het behang van de muren en Riet vond het allemaal even prachtig.
Alleen als ze vonden dat het quality time was trokken ze zich terug in de kooi met als gevolg dat er binnen een paar weken een nest met eieren gemaakt was.
Kijk, da’s dan wel weer leuk en zeker de moeite waard om te bekijken hoe ze dat aanpakken.
Het bleek dat Piet een volleerde vader en echtgenoot was. Hij voorzag zijn vrouw van het dagelijks brood en toen de eitjes uitgekomen waren waren ze samen continu bezig om de jongen te voeren.
Toen de jongen groot genoeg waren kregen ze vliegles in de kamer en ze ontwikkelden zich tot welopgevoede jongelui.
Toen ze de pubertijd achter de rug hadden, bij kanaries spreken we dan over een paar weken, werd
het volgende nest gemaakt en het hele ritueel herhaalde zich.
Bij het derde nest begon de natuur te protesteren. Er zaten twee kleine vogeltjes in het nest en die
waren zo te zien gemaakt van overblijfselen van de andere vogels. Het zag er beroerd uit.
De pootjes en vleugeltjes zaten verkeerd om en diagonaal overdwars. Kortom, erg ongelukkige
vogeltjes.
Ik had net besloten om ze de volgende dag uit hun lijden te helpen toen ze al uit zichzelf de geest
gaven.
Kort daarna leerde ik mijn huidige vrouw kennen en zij had twee poezen en dat matcht dus niet met
kanaries.
De liefhebber die mij aan het begin uitlegde waarom een man floot en een vrouw niet bleek gelukkig
belang te hebben bij mijn kanaries.
Ik heb ze met kooi en voer meegegeven en ik heb Pietje bedankt voor de levensles: dat fluiten kon nog zo mooi klinken, zonder een vrouwtje die er naar luistert is het alleen maar lawaai.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten