zaterdag 31 januari 2009

Beesten.


Beesten.

Ik heb u al eens eerder verteld, dat wij een aanloopkat hebben. De kater behoort eigenlijk toe aan een buurvrouw van een paar huizen verderop, maar het is een echte plattelandskater die zo her en der z’n kostje opscharrelt en hier, gezien zijn vette hangbuik, uitstekend in slaagt.
Ik ben een persoon die zo’n beest een klein hapje geeft, omdat hij thuis of elders al genoeg snoepgoed krijgt.
Mijn vrouw staat daar echter anders tegenover. Zij vind dat zielig. Zij vindt, dat die kat best eens verwend mag worden en dat uit zich dan in volle bakjes met melk met een scheutje koffiemelk erdoor, omdat hij dat zo lekker vindt.
Goed, als het daar dan bij bleef, maar nee, plakjes ham,stukjes worst en zelfs de spuitbus met slagroom moest eraan geloven. Ik wist niet wat ik zag toen ik in de keuken kwam en langs het bakje van de vette kater liep. Er lag een dikke plak hausmacher in met een grote toef slagroom erop!
De kransslagaderen van de kat slibden dicht waar je bij stond, maar meneer ging er eens goed voor zitten en begon kleine likjes te nemen van de slagroom afgewisseld met kleine beetjes van de worst.
Het leek wel of hij dat bewust deed. Niet alles ineens opschrokken, nee, genieten, meneer!
En dan te bedenken, dat ik die slagroom bedoeld had voor het nagerecht van een romantisch diner voor twee waar ik mijn vrouw mee wilde verrassen en die slagroom verdween nu in de maag van een corpulente buurtkat.
Ik heb al op internet gezocht of er ook een belangengroep voor obesitaskatten bestaat, maar dat bestaat nog niet. Wel een praatgroep voor eigenaren van vetzuchtige huisdieren waaronder honden, katten en tamme muizen.
Hoera! Ik kan in een praatgroep! Ik hoor ergens bij. Ik kan ergens over meepraten en misschien kan ik dan ook nog eens iets zinnigs zeggen. Je weet maar nooit.
Het contact was snel gelegd, want het was nog in de buurt ook. Verbazingwekkend overigens, dat zo’n praatgroep ook nog allerlei afdelingen heeft die verspreid zijn over het hele land.
Maar goed, ik ben dus naar de praatgroep van eigenaren van obesitas huisdieren afdeling zuid-oost Drenthe geweest en het was gezellig en leerzaam.
We hebben unaniem besloten om de volgende keer onze te zware huisdieren mee te nemen. Dat praat wat gemakkelijker en vaak kom je er dan achter dat jouw beest nog lang niet de ergste is wat ook weer bevorderlijk werkt voor de intermenselijke c.q.dierlijke contacten die wij hebben met onze, o zo geliefde, huisdieren.
De volgende samenkomst was hectisch. Ik had onze kater meegenomen en met mij nog een stuk of tien praatgroepleden. Daarnaast waren er een stuk of vijf honden en ongeveer honderd of tweehonderd witte muizen.
Tja, je ziet het aankomen, hè? De poezen en katers zaten even verlekkerd naar het witte muizengewoel te kijken alvorens in actie te komen en die actie liet hoogstens een seconde of tien op zich wachten. Toen barstte het feest los.
Foei, wat gingen ze tekeer en na een half uurtje zaten de tien poezebeesten met volle pensen snorrend de resten te bekijken. Er viel niet veel meer te bekijken trouwens. Wat losse staarten en koppen en veel witte haren en bloed.
De praatgroep was in één klap gereduceerd tot een honden- en kattengroep. Alle muis eigenaren gingen met lege handen huiswaarts om nooit weer terug te keren en eigenlijk was dat wel goed. Muizenmensen zijn toch anders.
Al met al ben ik een paar maanden wekelijks naar die praatgroep geweest, totdat voor mij de conclusie wel duidelijk was. Het had totaal geen zin en geen enkel nut.
Zo’n kat eet gewoon wat hem voorgezet wordt. Of dat nou worst met slagroom is of een bord vol witte muizen.
Ik zou dus met mijn vrouw naar een praatgroep moeten, want waarom probeert zij elke dag weer om de buik van de kat nog dikker te krijgen, terwijl ze zelf zo strak in haar velletje zit?
Daar kun je oeverloos over doorpraten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten