vrijdag 29 mei 2009

Bos.


Bos.

Gisteren liep ik weer eens in het bos te wandelen. Even uitwaaien en van de natuur genieten.
De laatste tijd ben ik nogal regelmatig met tante Bep bezig geweest; u heeft daar sommige dingen van kunnen lezen, maar nu wilde ik eens even geen tante om aan te denken. Alleen mezelf.
Gisteren had ik het bos bij Exloo uitgekozen. Een mooi bos met mooie wandelpaden en veel verwilderde struiken. Ik vind dat het niet te netjes moet zijn. Je moet het idee hebben dat er elk moment een wild beest onder de struiken uit kan komen.
Zonder lawaai te maken, althans dat probeerde ik, liep ik over een zandverstuiving en hier en daar zat een vogeltje te zingen. Niet echt wild dus, maar wat niet is kan nog komen, dus vol goede moed ging ik verder. De paden op, de lanen in, vooruit met ferme tred, of zoiets.
Als ik samen met mijn vrouw in het bos wandel, heeft zij altijd van die ferme wandelschoenen aan. Goed voor de voeten, maar slecht voor de dieren, want bij elke stap klinkt het: kwiek,kwiek.
Ik doe zo zachtjes mogelijk en zij kwiekt er lustig op los met haar schoenen. Wij zien dus nooit een beest of vogel van dichtbij, maar nu was ik alleen dus alle kans dat ik wat zou zien. Het was echter stil in het bos en eigenlijk begon ik me al een beetje te vervelen na een half uurtje. Er was niets bijzonders te zien. Geen zeldzame vogels, geen konijnen, laat staan een ree die ik heel soms ook wel eens tegenkom.
Ineens keerden mijn kansen. Een meter of tien, vijftien rechts van mij kwam er rumoer uit de struiken. ‘Wat ruist daar door het struikgewas’ klonk in mijn hoofd. Zachtjes liep ik verder en ik probeerde dichter bij te komen zonder het beest of, nog mooier, de beesten te laten schrikken.
Het lawaai werd duidelijker. Sommige takken bewogen wild heen en weer. Dit was iets groots!
Terwijl ik me zo klein mogelijk maakte, liep ik een halve ronde om de stuiken heen om tegen de wind in dichterbij te komen. Als je de wind mee hebt, ruiken wilde dieren je meteen en dan is het einde verhaal. Finito met het avontuur. Zeg maar dag met je handje.
Ik was tot op een paar meter genaderd en lag nu helemaal op mijn buik vol spanning wachtend op wat er komen ging. Mijn fototoestel lag zoals gewoonlijk thuis en mijn mobiele telefoon, waar ik ook wel eens foto’s mee maak, lag in de auto dus mijn vrouw zou me weer eens op mijn woord moeten geloven als ik later in geuren en kleuren zou vertellen wat ik die middag had gezien in het bos.
Ineens klonk er een dierlijk geluid, een soort gekreun direct gevolgd door een langgerekte schreeuw. Dit geluid had ik nog nooit van een dier gehoord hoewel er wel iets bekends in zat.
Even later kwam er beweging in de struiken en ineens zag ik twee bezwete hoofden uit de bladeren komen, gevolgd door twee naakte lijven; een man en vrouw, poedelnaakt, stonden ineens voor mijn neus.
Tja, daar lag ik dan onder de wind. Ze hadden me inderdaad niet geroken, maar wat had ik graag gewild dat ze me wel geroken hadden of gehoord. Ongezien door het bos sluipen is mooi, maar nu had ik toch liever in de tuin van tante Bep gewerkt.
In zulke situaties zeg ik meestal de stomste dingen. Ook nu. Ik zei: “Ik weet niet wat jullie aan het doen waren, maar jullie hebben er mooi weer bij”.
Het sloeg natuurlijk nergens op, maar de vrouw zei met een hoogrode kleur dat het inderdaad prachtig weer was, hoewel ze het wel een beetje benauwd vond.
Nou ja, daar kon ik wel een reden voor bedenken, maar ik ben er maar niet op ingegaan. Na een vluchtige groet liep ik in snelwandel tempo terug richting de auto.
Toen ik thuis kwam vroeg mijn vrouw of ik nog iets bijzonders meegemaakt had in het bos en ik vertelde mijn belevenissen.
Nadat ze bijgekomen was van het lachen zei ze dat ze de volgende keer mee zou gaan met haar wandelschoenen aan zodat elk stelletje ons al van verre hoorde aankomen.
Moet ik daar nu eigenlijk blij mee zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten