zaterdag 4 juli 2009

Vogels


De laatste tijd heb ik wel veel meegemaakt, elke dag gebeurt er wel wat tenslotte, maar ik heb weinig opgeschreven. Men schijnt zich daar zorgen over te maken; misschien is er iets met mij aan de hand? Heb ik geen inspiratie meer? Of erger, gebeurt er gewoon niets meer in mijn doorsnee leventje? Gelukkig, niets van dat alles. Ik had gewoon geen tijd. Druk, druk, druk en als ik het eens niet druk had, was ik te moe om te schrijven.
Ik had wel wat beters te doen, vond ik. Lekker languit in bad liggen en naar mijn navel staren, in de tuin zitten en naar de visjes in de vijvers kijken, op de bank liggen en naar het plafond kijken, kortom, allemaal dingen die een man bij tijd en wijle moet doen. Maar goed, ik neem aan dat u daar niet in geïnteresseerd bent.
Afgelopen week was ik de hele week op mijn werk midden in de bossen in Overijssel op een prachtig landgoed. Het zal u niet verbazen dat daar veel dieren en vogels leven en zoals u weet kan ik daar erg van genieten.
De achterkant van het gebouw waarin ik meestal werk, is volledig begroeid met wilde wingerd en dat is weer een mooie plek voor vogels om te nestelen. Er zitten veel merels, kwikstaartjes, bonte spechten, groenlingen en een enkele mus en mees.
Afgelopen dinsdag was er een jong koolmeesje zo dom om uit het nest te vallen. Hij was natuurlijk te nieuwsgierig wat er allemaal te beleven viel buiten zijn kleine wereldje. Hij zag pa en ma steeds wegvliegen en even later weer terug komen met allerlei lekkers. Dat trok, dat lonkte, dat was uiteindelijk sterker dan zijn ietwat bangelijke karakter.
Hij had waarschijnlijk niet verwacht dat hij ineens een paar meter naar beneden zou vallen want hij zat mij verschrikt vanaf de stoep aan te kijken en was zo onder de indruk van mijn reusachige gestalte boven hem dat hij gewillig alles met zich liet doen. Een soort fatalistische overlevings drang.
Ik pakte het vogeltje op en wilde hem op een tak zetten, maar dat zag meneer niet zitten. Nee, hij had greep op mijn vinger met zijn minieme nageltjes en liet niet meer los. Hij had de rand van het nest losgelaten en was niet van plan weer iets los te laten.
Tja, daar stond ik dan met het meesje. Ik keek hem aan en hij keek mij aan. Even kreeg ik de indruk dat hij mij een knipoog gaf, maar dat kon ook toeval zijn. Van de weeromstuit begon ik tegen hem te praten. Ik vertelde hem dat het wel een beetje onhandig was zo de hele tijd te moeten rondlopen met een vogeltje op mijn vinger. Ik vroeg hem of hij niet op mijn schouder wilde zitten. Dan had ik mijn handen vrij en zo had hij ook een goed uitzicht. Ik blij, hij blij, wat wil een vogel nog meer. Na een paar pogingen liet hij eindelijk mijn vinger los. Wondelijk hoeveel kracht er dan nog in zulke kleine pootjes zit. Even later zat hij dus op mijn schouder. Hij vond dat blijkbaar een beetje eng want hij kroop steeds verder in mijn nek. Nu moest ik weer oppassen met het draaien van mijn hoofd zodat hij niet klem kwam te zitten. Na een tijdje begon hij zelfs zo nu en dan te piepen op een manier die deed vermoeden dat hij het erg naar zijn zin had.
Even later ben ik naar binnen gegaan en heb ik wat werk gedaan. Het meesje zat nog steeds stevig in mijn nek en toen ik een poosje stil zat dommelde hij weg. Hij had zijn nageltje vast in mijn kraag gedreven en sliep de slaap der onschuldigen. Uit mijn ooghoek zag ik hem slapen en warempel, het was slaap verwekkend om zo’n vogeltje in dromenland te zien.
Een uurtje later was hij weer wakker en heb ik weer geprobeerd om hem in de wingerd te zetten. Hij liet blijken dat hij het hier niet mee eens was door een vogelpoepje op mijn kraag te leggen. Uiteindelijk was hij bereid om op mijn vinger over te stappen. De overstap naar het “grote, donkere bos” was echter teveel gevraagd. Er zat niets anders op, ik heb nageltje voor nageltje los getrokken en hem op een stevige tak gezet met een veilige ondergrond. Hier heeft hij nog een half uurtje op gezeten en ineens fladderde hij naar hogere regionen. Eigenlijk kon hij al beter vliegen dan ik had verwacht.
Na een poosje poetsen met een nat doekje was mijn kraag weer schoon en had ik een leuke herinnering aan een zeer eigenzinnig koolmeesje. Ik hoop dat hij nog eens terug komt als hij groot is om te laten zien wat er van hem terecht is gekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten