woensdag 23 september 2009

Dobberen.


Dobberen.

Ik was van plan om van vandaag eens weer een hangdag in te lassen. Zo’n dag waarop een mens lekker lanterfant, navelstaart en nog meer van die nutteloze dingen doet. Halverwege de ochtend kwam ik net lekker in de stemming. Ik slenterde wat door de tuin, zocht de jonge visjes en negeerde de dingen die nog moesten gebeuren. Onkruid is tenslotte ook een plant en dat kan er morgen ook nog wel uit. Vandaag vind ik het allemaal best.
Helaas kan mijn vrouw dat niet. Zij loopt volledig gestresst door de tuin. Ze ziet alleen het werk dat nog moet gebeuren en windt zich er dan steeds meer over op dat dat nog steeds niet klaar is.
Zo ook vandaag. Ik zag haar aankomen met een rode kleur en een verwilderde blik in haar ogen; het was weer zover. Al van een afstand begon ze op te sommen dat het onkruid nog gewied moest worden, het dode blad uit de vijvers gevist moest worden, de terrassen schoon gemaakt moesten worden en zo ratelde ze nog een poosje door. Ik was in gedachten alweer heel ergens anders en toen ze stil werd vroeg ik wat ze zei...
Tja, toen was de wereld helemaal te klein natuurlijk. Wat toen volgde is niet voor herhaling vatbaar.
Maar goed, ik ben dat gewend en voor dat soort gevallen heb ik altijd wat achter de hand. Zo ook deze keer natuurlijk. Tijdens een adempauze van haar vroeg ik of ze zin had om lekker naar het bronnenbad in Nieuweschans te gaan. Lekker dobberen. Heerlijk relaxen. Kortom: jezelf even goed verwennen.
Bingo natuurlijk. Ze klaarde meteen op en vrolijk ging ze de boel klaarmaken. Zwemspullen mee, handdoek, badslippers en binnen een kwartiertje was ze klaar voor de reis.
Een uurtje later lagen we te dobberen in het zoute, warme water. Het was een weldaad, zo te drijven zonder zorgen, zo nu en dan eens langs de masage stralen die onder water je spieren los maken.
Tot zover ging alles goed, totdat mijn vrouw onder een harde straal ging staan die bedoeld is voor je nek en schouders. Die gaat erg hard, maar het kan heel ontspannend werken. Helaas had ze haar bikini aan getrokken en dat is niet de nieuwste bikini meer. Dat werd duidelijk toen haar halsbandje knapte door de keiharde straal. Door de straal werd haar bovenstukje finaal afgetrokken en verdween ergens onder water.
Ondertussen lag ik aan de andere kant van het bad lekker op mijn rug te drijven waardoor ik niets in de gaten had, maar toen ik weer ging staan zag ik vaag iemand wild met de armen zwaaien. Dat is het lastige van een zwembad, mijn bril lag in het kluisje en dat betekent in mijn geval dat ik vage figuren zie en zeker niets of niemand herken.
Na een tijdje ben ik dan op zoek gegaan naar mijn vrouw en ik vond haar uiteindelijk in een hoek en tot aan haar kin in het water. Ze siste dat haar bovenstukje weg was en haar ogen schoten vuur, omdat ik niet reageerde op het zwaaien en omdat ik haar alleen had gelaten. Op zo’n moment moet je niets terug zeggen. Gewoon mee doen met het ach en wee en ondertussen snel proberen om dat rottige bovenstukje te vinden.
Even later zag ik het ding. Op de bodem ook nog en door dat zoute water kun je niet duiken. Je blijft drijven en als je je ogen open doet onder water kom je erachter dat dat ook niet handig is. Na een tijdje kon ik weer wat zien met mijn betraande ogen. Foei, wat bijt dat zoute water.
Toen probeerde ik het ding met mijn voeten boven water te krijgen. Het zat vast in een afvoer en ik moest erg veel kracht zetten om het los te krijgen. Na een poosje worstelen lukte het. Het bovenstukje was gered! Jammer genoeg was het helemaal aan flarden. Met de beste wil van de wereld kon het niet meer bedekken wat het moest bedekken. Nou vind ik dat wel leuk, maar mijn vrouw kon er de lol niet van inzien; ze werd steeds kwader.
In zo’n geval heeft zo’n bronnenbad wel zijn beperkingen. Alles moet rustig en stil zijn. Buiten dat, probeer maar eens onder water te blijven. Dat gaat niet door het zout. Zodoende hadden een aantal badgasten de zegeningen van mijn vrouw al mogen aanschouwen. Ik begon zo kwaad mogelijk rond te kijken wat resulteerde in het wegkijken van de meesten en zo dreven wij langzaam naar de uitgang.
Toen moesten we er nog uit om een handdoek om te kunnen slaan. De afstand van de trap naar het rek waar onze handdoeken hingen was hooguit een meter of vijf, dus dat moest te doen zijn zonder op te vallen. Net op het moment dat mijn vrouw uit het water was en een sprintje zou trekken naar de reddende handdoek werd ze hardhandig met haar neus op de feiten gedrukt: de tegels naast een zwembad zijn nat en meestal spekglad. Haar benen vlogen omhoog en met een klap viel ze op haar rug. Een paar seconden bleef ze verdwaasd liggen voor het besef doordrong dat ze snel een handdoek wilde. Te laat. Waar ze allemaal vandaan kwamen was voor mij een raadsel, maar er stonden ineens allemaal mensen over haar heen gebogen. Nee nee, vooral even blijven liggen, mevrouw, gaat het een beetje? Er was een malloot bij die hartmasage wilde doen, maar die heb ik een mep gegeven onder het motto: afblijven,da’s van mij.
Met een hoogrode kleur kwam mijn vrouw weer in de benen. Er was gelukkig niets aan de hand behalve haar gekrenkte trots. Een badmeester zei nog dat een half uurtje in een ligstoel wel verplicht was na het badderen, maar mijn vrouw wilde maar één ding: eruit en naar huis. Zodoende waren we halverwege de middag al weer thuis en hebben we heerlijk in de tuin gezeten en naar de vogeltjes gekeken. De cirkel was weer rond.